Blondé/Vlieghe 1990
“De sociale achtergrond van Jheronimus Bosch” (B. Blondé en H. Vlieghe) 1990
[in: Bijdragen tot de Geschiedenis, jg. 73 (1990), nr. 1-2, pp. 19-26.]
Uit de belastingen die Bosch in 1502/03 en in 1512/13 diende te betalen, en uit de huishuurwaardebelasting op zijn huis in 1505/06 blijkt dat deze schilder in het begin van de zestiende eeuw tot de maatschappelijke toplaag van ’s-Hertogenbosch behoorde. Deze kleine elite bezat in de stad het overgrote deel van de aardse rijkdommen, wat tot een vrij grote sociale ongelijkheid leidde, die op haar beurt de onderbouw vormde voor een elitaire ‘burgerijcultuur’.
In een voetnoot vragen de auteurs zich af of bij deze elite (waartoe Bosch dus duidelijk behoorde) ook de ‘middenburgerlijke waarden en normen’ leefden waaraan Bosch volgens Paul Vandenbroeck (1987) in zijn schilderijen gestalte gaf.
[explicit]