Blöte-Obbes 1964
“De symboliek van de uil bij Jeroen Bosch” (M. Blöte-Obbes) 1964
[in: Volkskunde, LXV, N.R., 23, I, 1964, pp. 24-26]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 52 (D45)]
Blöte-Obbes determineert enkele uilen in het werk van Bosch. De uilen op de Rotterdamse Marskramer-tondo en op het middenpaneel van de Hooiwagen zijn steenuilen, de grote uil boven de dansers op het middenpaneel van de Tuin der Lusten is een ooruil en de uil die omvat wordt door een man op hetzelfde middenpaneel, is een bosuil. Bosch kende ongetwijfeld het vogelvangen door middel van een uil die als lokvogel diende. Blöte-Obbes geeft verder nog enkele symbolische connotaties van bepaalde uilensoorten, die meestal negatief blijken te zijn.
[explicit]