Chipps Smith 1990/91
“Netherlandish artists and art in Renaissance Nuremberg”
(Jeffrey Chipps Smith) 1990/91
[in: Simiolus, vol. 20 (1990/91), nr. 2-3, pp. 153-167.]
In dit artikel bespreekt de auteur enkele kunstenaars uit de Lage Landen die in de zestiende eeuw in Nuremberg werkzaam waren. Daarnaast geeft hij informatie over enkele lokale patriciërs die Nederlandse en Vlaamse kunstwerken verzamelden. Eén van deze verzamelaars was Paulus Praun (1548-1616). In zijn bezit was naar verluidt een schilderij van Bosch dat hij verworven had van de erfgenamen van Albrecht Dürer. Dürer zelf had het schilderij verworven tijdens zijn reis door de Nederlanden. In de achttiende-eeuwse cataloog van C.T. de Murr wordt het schilderij un incendie genoemd. Waarschijnlijk betrof het dus a hell scene or a burning landscape [p. 165].
Volgens dezelfde cataloog bezat Praun ook een Bosch-tekening met als titel Death of a chemist or of a charlatan doctor. Chipps Smith vraagt zich af of deze tekening kan geïdentificeerd worden als de Dood van een vrek-tekening naar Bosch die zich nu in het Louvre bevindt. De Murr was namelijk onzeker over het onderwerp en hij vermeldde dat de tekening van de hand was van Jerôme Bos d’Anvers: op de achterkant van de Louvre-tekening bevindt zich de oude inscriptie Jeronimus Bos van Antwerpen. Dat de Louvre-tekening ooit in het bezit van Praun is geweest, wordt nog aannemelijker gemaakt door het feit dat zij afkomstig is uit het bezit van Prins Nikolaus Esterhàzy (1765-1833, Wenen). Deze laatste kocht in het begin van de achttiende eeuw een grote hoeveelheid kunstwerken (vooral tekeningen) van de Nurembergse kunsthandelaar Johann Friedrich Frauenholz, die samen met een partner enkele jaren daarvoor en bloc de Praun-verzameling had verworven. In 1870 verhuisde de Esterhàzy-verzameling naar Budapest, maar verscheidene stukken ervan werden verkocht en bevinden zich vandaag in Sint-Petersburg, Wenen, Londen en Parijs. [pp. 165-166]
Voor de achttiende-eeuwse cataloog waarvan sprake, zie C.T. de Murr, Description du cabinet de Monsieur Paul de Praun à Nuremberg, Nuremberg, 1797 [p. 156, noot 14].
[explicit]
