De Boschère 1947
Jérôme Bosch (Jean de Boschère) 1947
[Editions du Cercle d’Art, Brussel, 1947, 39 blz. + 32 ill.]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 2 (A5)]
Deze auteur besteedt aanvankelijk nogal wat aandacht aan het (vermoedelijke) Bosch-portret in het Recueil d’Arras, waarbij hem vooral opvalt dat de ogen asymmetrisch getekend zijn. Uit dit portret kan hij afleiden dat Bosch behoorde tot het type van de intelligente, levendige en fantasierijke boer, een type dat men nu nog altijd kan aantreffen van Noord-Brabant tot het Nederrijn-gebied. Verder stelt De Boschère dat Bosch geen metafysisch of moreel ‘systeem’ had, Bosch wou ‘enkel schilderen’.
Uit de bespreking van enkele afzonderlijke werken blijkt dat De Boschère weinig van Bosch begrepen heeft. De helft van de vermelde schilderijen bespreekt hij overigens niet of interpreteert hij manifest verkeerd. Bij De Goochelaar merkt hij de kikker niet op die uit de mond van de gebogen figuur komt, de zigeunerinnen die op het middenpaneel van De Hooiwagen een burgervrouw bedriegen, zijn ‘twee bedroefde vrouwen die elkaar troosten en een moeder die haar kinderen verzorgt’. Maar aangezien De Boschère naar eigen zeggen veel meer genoegen schept in het bekijken van Bosch’ werk dan in het interpreteren ervan, zal dit (voor hem althans) wel niet zo belangrijk zijn.
[explicit]