De Salas 1972
“Hiëronymus Bosch – Ten geleide” (Xavier de Salas) 1972
[in: R.-H. Marijnissen e.a., Hiëronymus Bosch, Arcade, Brussel, 1974 (2) (eerste uitgave: 1972), pp. 7-10]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 9 (A40)]
Het voorwoord bij Marijnissen e.a. 1972, geschreven door Xavier de Salas, de toenmalige directeur van het Prado.
Filips II verzamelde werken van Bosch: die werden bewaard in de koninklijke paleizen en kwamen terecht in het Prado. Frans I verzamelde ook werken van Bosch maar geen enkel schilderij kwam in het Louvre terecht: Bosch kende in Frankrijk niet zo’n succes als in Spanje. Het Franse classicisme bijvoorbeeld misprees zijn wilde fantasieën. Van een aantal werken uit de verzameling van Filips II kennen we alleen nog de titels: deze werken gingen verloren door de branden in het Escorial en het paleis te Madrid in de zeventiende en achttiende eeuw, en tijdens de plunderingen door de Napoleontische troepen. In Spanje werd Bosch een begrip: dat blijkt uit de grote belangstelling van Spaanse literatoren voor de meester en zijn werk.
Wat de herkomst van de Tuin der Lusten betreft: deze bevond zich eerst te Brussel in het paleis van Nassau (volgens het reisdagboek van Antonio de Beatis). In 1567/68 werd het drieluik geconfisqueerd en kwam het in het bezit van don Fernando de Toledo, een prior en bastaardzoon van Alva. Uit diens nalatenschap verwierf Filips II het in 1591.
Wat is de diepere grond van die Spaanse belangstelling voor Bosch? Een verwante zienswijze bij de benadering der dingen: net als Bosch vermengen enkele van de beste Spaanse schrijvers (Cervantes, Quevedo) realiteit en fantasie (eenzelfde gebruik van nauwkeurige, realistische details in een geheel dat onwezenlijk is). De Siguença trekt een parallel tussen Bosch en het oeuvre van Merlino Coccai: dit is belangrijk voor de interpretatie van Bosch.
[explicit]