D’Haese 1977
“Geheimtaal van Bosch ontraadseld” (Bert D’Haese) 1977
[in: De Standaard der Letteren, 9 september 1977]
[Niet vermeld in Gibson 1983]
In dit krantenartikel neemt D’Haese de groep rond de vrouw met busselkind (in een holle boom, op een rat) uit de Verzoekingen van de H. Antonius (Lissabon) nader onder de loupe. De ridder te paard en de ‘marskramer’ symboliseren volgens hem het winstbejag, de trompettist op de wijnkruik staat voor de dronkenschap. De oude vrouw op de rat is een baker (zie het busselkind en de bakermat waarop ze zit) maar tevens een heks (ze heeft een meerminnenstaart en rijdt op een rat) die een holle boom (symbool van zonde en dood) op het hoofd draagt. D’Haese verwerpt de alchemistische interpretatie van Van Lennep en verwijst naar de Malleus Maleficarum, waarin sprake is van bakerheksen die pasgeboren kinderen aan de duivel opdragen. Volgens D’Haese was Bosch zeker geen alchemist (zie Van Lennep), want anders zou hij zijn alchemistische referenties niet in een negatieve context geplaatst hebben.
D’Haese vergeet echter dat Bosch wel degelijk op de hoogte kan geweest zijn van alchemistische symbolen, zelfs al toont hij in zijn werken (zoals Bruegel manifest gedaan heeft) de dwaasheid van de alchemistische praktijken aan.
[explicit]