Gibson 1992
“Bosch’s Dreams: A Response to the Art of Bosch in the Sixteenth Century”
(Walter S. Gibson) 1992
[in: The Art Bulletin,vol. LXXIV, nr. 2 (juni 1992), pp. 205-218.]
In de zestiende-eeuwse literatuur en kunst is er een hardnekkige traditie die de beeldenwereld van Bosch in verband brengt met dromen. Het is mogelijk dat Bosch’ demonische kunst werd geïnterpreteerd als het product van echte dromen: dat wordt gesuggereerd door een aantal zestiende-eeuwse kunstwerken waarin de invloed van Bosch aanwezig is.
Nadat Gibson een aantal van deze kunstwerken (waaronder enkele bijzonder interessante) gesignaleerd en besproken heeft, concludeert hij: enerzijds evolueerde Bosch’ repertorium van monsters tot de grotesken van de renaissance, en anderzijds werden deze monsters gezien als het resultaat van nachtmerries, maar in beide gevallen worden Bosch’ duivels niet behandeld als realiteiten, zelfs niet als metafysische realiteiten. Wel als spoken, als verschijningen van een geest waarvan de rede ontspoort en die in slaap verzonken is. We mogen veronderstellen dat op deze manier Bosch’ afschrikwekkende uitbeeldingen van de hel werden omgevormd tot droomstof.
[explicit]