Hannema 1931a
“Aanwinsten” (D. Hannema) 1931
[in: Jaarverslag Museum Boymans, Rotterdam, 1931, pp. 2-5]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 121 (E279)]
In 1930 wordt de Marskramer-tondo in Berlijn geveild. Een jaar later wordt het paneel verworven door het Museum Boymans te Rotterdam. In het jaarverslag van het museum wordt de nieuwe aanwinst becommentarieerd door directeur Dirk Hannema. Hij sluit zich aan bij de Verloren Zoon-interpretatie van onder meer Glück omwille van de reeds bekende details die op het bijbelverhaal zouden wijzen (het bordeel, de varkens aan de trog), maar voegt daar nog een argument aan toe: rechts ligt achter een hek het kalf dat bij de thuiskomst van de Verloren Zoon geslacht zal worden, rustig te herkauwen. Het dier is echter beslist geen kalf, maar een volwassen rund …
Hannema beschouwt het paneel niet louter als een getrouwe uitbeelding van de parabel, maar tegelijk als een genrebeeld met moraliserende inhoud. Bosch schilderde de Verloren Zoon ‘als een weerspiegeling van een figuur, die hij dagelijks om zich heen kon zien: een marskramer’. Hannema is daarmee de eerste die opmerkt dat de hoofdfiguur van de tondo in feite een marskramer is, maar ook bij hem blijft dit niet meer dan een vaststelling. Nieuw is ook Hannema’s voorzichtige suggestie dat het gelaat van Bosch’ Verloren Zoon dezelfde trekken vertoont als het vermoedelijke Bosch-portret in het Recueil d’Arras. De hoofdfiguur van de tondo ziet er weliswaar jonger uit, maar vertoont ‘dezelfde vorm van neus en mond, dezelfde gespierde hals’ als de man van gevorderde leeftijd in het Recueil. Op dezelfde bladzijde vermoedt Hannema nochtans dat Bosch de tondo ‘omstreeks 1510’ schilderde (terwijl Bosch in 1516 overleed … ).
[explicit]