Hartau 2005
“Das neue Triptychon von Hieronymus Bosch als Allegorie über den >>unnützen Reichtum<<” (Johannes Hartau) 2005
[in: Zeitschrift für Kunstgeschichte, Band 68 (2005), Heft 3, pp. 305-338]
Dankzij infraroodfotografie en dendrochronologisch onderzoek weten we nu zeker dat het Narrenschip-paneel (Parijs), het Gula-fragment (New Haven), het Dood van een vrek-paneel (Washington) en de Marskramer-tondo (Rotterdam) oorspronkelijk onderdelen waren van één en dezelfde triptiek, waarvan het middenpaneel verloren is gegaan. Dit drieluik, tot stand gekomen in de jaren na 1486, was een allegorie met als thema verkwistende losbandigheid en hebzucht. Het linkerbinnenluik (Narrenschip + Gula) geeft kritiek op Luxuria (die gepaard gaat met Gula), terwijl het rechterbinnenluik (Dood van een vrek) de Avaritia als onderwerp heeft. Het schilderij dat wij vandaag kennen als de Rotterdamse Marskramer-tondo, vormde ooit de buitenluiken van het drieluik. De marskramer die Bosch schilderde, is een ambivalente figuur. Verwijst hij naar de mens die verslaafd is aan de aardse ijdelheden, of is hij een levenspelgrim die zijn zondige verleden achter zich gelaten heeft en nu op weg is naar de eeuwige zaligheid? De buitenluiken van het Hooiwagen-drieluik (Madrid) tonen ook een marskramer. Volgens Hartau zijn beide marskramers bij Bosch waarschuwersfiguren: het zijn waarschijnlijk berouwvolle zondaars op weg naar het Hiernamaals (in Rotterdam voorgesteld door een hek en een vredige koe, in Madrid door een wankel bruggetje). Maar het blijft onzeker of zij inderdaad zullen verlost worden.
Wat de thematiek betreft, is de Hooiwagen een latere versie van wat Hartau de Nieuwe Triptiek (Neue Triptychon) noemt. De beide schilderijen waarschuwen voor de wellust en de hebzucht, maar de Hooiwagen voegt daar een eschatologische dimensie aan toe, niet alleen via het linker- en rechterbinnenluik, maar ook door middel van een Christus-figuur die Zijn wonden toont aan de blijkbaar ongeïnteresseerde wereld, van een vermanende Jesaja-figuur en van een verwijzing naar de legende van de rode Joden. Op het einde van deze bijdrage vraagt Hartau zich af wat het verloren middenpaneel van de Nieuwe Triptiek zou uitgebeeld hebben: was het opnieuw een hooiwagen of iets totaal anders? Hartau’s vroegere suggestie dat het om een Bruiloft te Kana zou gaan (zie Hartau 2003) is nu weggestopt in een korte voetnoot. Wat de zogenaamde ambivalentie van Bosch’ marskramers betreft, is het opmerkelijk dat Hartau geen enkel woord besteedt aan de allegorische betekenis van het feit dat beide marskramers een grommende hond met een stok op afstand houden.
[explicit 3 januari 2023]