Marías 2010
“Bosch and Dracontius’ De Creatione Mundi Hexameron” (Fernando Marías) 2010
[in: Eric De Bruyn en Jos Koldeweij (red.), Jheronimus Bosch. His Sources. 2nd International Jheronimus Bosch Conference, May 22-25, 2007, Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, the Netherlands. Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, 2010, pp. 246-263]
Tot 1615 bevond zich in de Sint-Janskathedraal te ’s-Hertogenbosch een Bosch-triptiek die in een kroniek van 1606/1609 een opus creationis hexameron mundi (werk over de schepping van de wereld in zes dagen) wordt genoemd. Deze triptiek kan een andere versie van Bosch’ Tuin der Lusten geweest zijn. Dit leidt ons naar de literaire Hexameron-traditie (Hexameron = het Zesdagenwerk – van de Schepping) waarin soms vreemde onderwerpen en thema’s werden behandeld zoals de vraag hoe het leven er zou uitgezien hebben in een overbevolkte Tuin van Eden indien niemand overleed. Peter S. Beagle (1982), Hans Belting (2002) en Juan Antonio Ramirez (2005) zijn van mening dat het middenpaneel van Bosch’ Tuin-triptiek het Aards Paradijs voorstelt zoals het er zou uitgezien hebben zonder Zondeval. Marías is het eens met deze auteurs en signaleert in dit verband Blossius Aemilius Dracontius’ De creatione mundi Hexameron, een werk dat geschreven werd rond 496 en in de middeleeuwen vaak beschouwd werd als een tekst van Sint-Augustinus, zelfs nadat het herontdekt was door Nicolaus Cusanus in de vijftiende eeuw.
Het eerste en het derde boek van deze tekst vormen een poëtische commentaar bij Genesis en sommige passages ademen een lyrische en zelfs sensuele sfeer. Marías citeert enkele van deze passages en meent daarbij een verband te zien tussen wat Dracontius schreef en de buitenluiken van Bosch’ Tuin (een wereldbol in het midden van de hemelse ruimte), de agressieve dieren, de edelstenen en de instelling van het huwelijk op het linkerbinnenluik, en de wereld zonder ziekte, verval, dood, ouderen en kinderen op het middenpaneel. Volgens Marías wilde Bosch op het middenpaneel van de Tuin een mogelijk verleden, een verloren kans weergeven: het Aards Paradijs zoals het zou kunnen geweest zijn indien de Zondeval er niet was tussengekomen. Het is mogelijk dat Dracontius’ geschriften bijgedragen hebben aan de verbeelding van Bosch en zijn opdrachtgevers en dat is waarom we de Hexameron-literatuur moeten blijven bestuderen.
Marías’ vertrekpunt is bijzonder hypothetisch: het is namelijk helemaal niet zeker dat de triptiek in de Bossche kathedraal kan geïdentificeerd worden als een andere versie van de Tuin der Lusten. Verder vertonen de Dracontius-passages die hij citeert, inderdaad een vage gelijkenis met wat Bosch schilderde op de Tuin-triptiek, maar geen enkele van deze passages is voldoende overtuigend om invloed van Dracontius op Bosch te suggereren.
[explicit 31 juli 2012]