Massing 1994
“Sicut erat in diebus Antonii: The devils under the bridge in the Tribulations of St Anthony by Hieronymus Bosch in Lisbon” (Jean Michel Massing) 1994
[in: John Onians (red.), Sight and Insight. Essays on Art and Criticism in Honor of E.H. Gombrich at 85. Phaidon, Londen, 1994, pp. 108-127]
Bosch was een moralist die geobsedeerd was door de duivel en de hoofdzonden. In 1605 wees José de Sigüenza naar aanleiding van Bosch’ Verzoekingen van Sint-Antonius reeds op de fantasiae die de duivel creëerde om de heilige te kwellen. Zulke fantasiae komen ook voor in verscheidene teksten, onder meer in Athanasius’ Leven van Antonius. Bedrieglijke waanvoorstellingen, door de duivel opgeroepen om Antonius te corrumperen en beangstigen, vullen het middenpaneel van de triptiek in Lissabon. Laatmiddeleeuwse psychologische theorieën ondersteunen het geloof in zulke verschijnselen. Volgens de Malleus Maleficarum kon de duivel deze waanvoorstellingen niet alleen oproepen tijdens dromen, maar ook tijdens iemands wakend leven.
Terwijl het middenpaneel dus de pogingen van de duivel weergeeft om Antonius af te leiden van zijn vrome leven, verwijzen de zijluiken naar meer specifieke episodes uit zijn vita. Op het rechterluik wordt Antonius bekoord door een naakte vrouw, waarschijnlijk de duivel-koningin die aan Antonius verscheen (volgens een anonieme legende die uit het Arabisch werd vertaald door de dominicaan Alphonsus Bonhominis en die goed bekend was in de late middeleeuwen). Het linkerluik toont het gevecht van Antonius met demonen in de woestijn, bekend uit de vita van Athanasius.
Onderaan dit linkerluik bevinden enkele duivels zich onder en aan een brug. Eén van hen is een diabolische bode met een brief in zijn bek (de letter A op zijn bodeschildje verwijst naar Antonius). Het in spiegelschrift geschreven woordje protio (= protestatio) op de brief zou erop wijzen dat deze duivels echte diaboloi, dat wil zeggen: valse aanklagers, zijn. Zij proberen (natuurlijk tevergeefs) de zonden van Antonius te verzamelen om de heilige te kunnen beschuldigen. Massing geeft een aantal andere plaatsen in de laatmiddeleeuwse beelding waar duivels de zonden van de gelovigen noteren om deze vervolgens tégen hen aan te wenden. Bosch zou op deze manier uiting geven aan de angst van zijn tijdgenoten voor de duivel, en meer bepaald aan de angst om door de duivel vals beschuldigd te worden van zondigheid. Massing signaleert overigens dat deze laatste specifieke angst sterker leefde in het begin van het christendom dan in Bosch’ eigen tijd.
Men vraagt zich af hoe binnen deze interpretatie het gegeven past van de met een pijl doodgeschoten zwarte vogel die tussen de duivels onder de brug en de diabolische bode op het ijs ligt.
[explicit]