Meertens 1953
“Volkskundige elementen in het werk van Jeroen Bosch” (P.J. Meertens) 1953
[in: Volkskunde, LIV (1953), pp. 172-180]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 149 (G82)]
Meertens geeft een over het algemeen lovende, maar toch niet kritiekloze bespreking van Bax’ Ontcijfering van Jeroen Bosch (1948). Bax getuigt naar verluidt van een enorme belezenheid en brengt een indrukwekkende hoeveelheid materiaal aan die alleen al voor de studie van het volksleven rond 1500 van groot belang is. Door zijn eenzijdig-folkloristisch-filologische verklaringen heeft hij Bosch echter toch te kort gedaan. Bax heeft wel een groot aantal details op verhelderende wijze toegelicht, maar is niet echt tot het wezenlijke van Bosch’ oeuvre doorgedrongen. Kan men immers een geniaal schilder tegelijk als een rederijker met een koel beredenerende geest kenschetsen?
Bovendien vindt Meertens het onwaarschijnlijk dat Bosch werkelijk het carnavalgebeuren haatte en dat hij in een tijd van heksenwaan slechts één tovenaar en nooit een heks zou geschilderd hebben, zoals Bax beweert. Meertens begrijpt ook niet waarom Bax weigert de conclusie te trekken dat Bosch bezeten was door het seksuele en ‘in allerlei afwijkingen van het geslachtelijke leven, wellicht onder het mom van ze te hekelen, een heimelijk genoegen schepte’.
[explicit]