Rowlands 1975
Bosch (John Rowlands) 1975
[Phaidon, Londen, 1975, 64 blz.]
[Duitse vertaling: John Rowlands, Bosch, Pawlak Verlag, Herrsching/Ammersee, 1975, 14 blz. + 48 ill.]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 12 (A57)]
Rowlands beklemtoont dat Bosch in de eerste plaats een moralist is en hij plaatst dat gegeven in de culturele context van de laatmiddeleeuwse Nederlanden: onder invloed van de Moderne Devotie ontstonden toen heel wat lekenbroederschappen die het middelpunt vormden van het religieuze leven. Bosch was lid van zulk een broederschap. De grote lijnen van Bosch’ boodschap worden in dat licht duidelijk: hij is een soort predikant die enerzijds waarschuwt voor het Kwaad en voor de naderende Catastrofe en anderzijds aanzet tot meditatie over het leven, via beelden van de lijdende Christus en van een aantal heiligen.
Rowlands is erg voorzichtig bij het geven van interpretaties. Hij houdt een pleidooi voor meerduidigheid, er zijn in vele gevallen volgens hem geen eenduidige oplossingen. De theorieën van Fraenger verwerpt hij, maar in sommige gevallen voelt hij wel iets voor astrologische en alchemistische interpretaties. De Landloper (Rotterdam), de buitenluiken van de Hooiwagen (Madrid) en het Narrenschip (Parijs) kunnen bijvoorbeeld astrologisch geduid worden en de Tuin der Lusten (Madrid) bevat elementen die naar de alchemie verwijzen. Wat het middenpaneel van deze laatste triptiek betreft, overtuigt de theorie van Gombrich volledig. Bosch is volgens Rowlands bovendien een doemdenker in een onzekere tijd. Daarom voelen wij ons tot hem aangetrokken. Alleen is zijn Hel bij ons de totale oorlog geworden.
Rowlands maakt overigens regelmatig kijkfouten. Bij de beschrijving van de buitenluiken van de Hooiwagen stelt hij bijvoorbeeld dat een man achtervolgd wordt door een vrouw (in werkelijkheid zijn zij aan het dansen op de tonen van een doedelzakspeler) en in de top van de boom op het Narrenschap zou een schedelsymbool zitten (het is echter de kop van een uil).
[explicit]