Van Camp 1954
“Autonomie de Jérôme Bosch et récentes interprétations de ses oeuvres’ (Gaston Van Camp) 1954
[in: Bulletin Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel, jg. 3, nr. 4 (december 1954), pp. 131-148]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 146 (G69)]
Het oeuvre van Bosch vertoont een grote autonomie, zowel op het gebied van techniek en compositie, als op dat van de iconografie. De chronologische indeling van dit oeuvre in drie periodes (jeugd, middenperiode, laatste periode) door Tolnay lijkt aanvaardbaar. Bosch’ landschappen zijn in hun geheel aan de verbeelding van de schilder ontsproten, maar vertonen in hun onderdelen een grote natuurlijkheid. Bosch was bovendien één van de eerste scheppers van het psychologisch landschap. Ook in zijn kleurengebruik was Bosch origineel: hij maakte onder meer gebruik van witten om zijn onderwerpen te modelleren.
Van Camp staat stil bij de recente interpretaties van Fraenger. Deze hebben heel wat kritiek gekregen, onder meer vanwege Bax. Bepaalde interpretaties van Bax zijn inderdaad zeer plausibel, andere zijn gewaagder. Brand Philip heeft recentelijk (zie Brand Philip 1953) in het personage op het achterplan van het middenpaneel van de Aanbidding der Wijzen (Madrid, Prado) de joodse Messias herkend, een thesis die moeilijk te weerleggen blijkt.
Men beweert vaak dat het vreemde bij Bosch voortspruit uit een nieuw symbolisme en een nieuwe iconografie. Dat staat buiten kijf, maar waarom nam Bosch zijn toevlucht hiertoe?
[explicit]