Van Waadenoijen 2010
“The Bible and Bosch” (Jeanne van Waadenoijen) 2010
[in: Eric De Bruyn / Jos Koldeweij (red.), Jheronimus Bosch. His Sources. 2nd International Jheronimus Bosch Conference, May 22-25, 2007, Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, the Netherlands. Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, 2010, pp. 334-345]
Het is de bedoeling van de auteur om aan te tonen dat een nauwgezette confrontatie van Bosch’ schilderijen met de Bijbel bewijst dat Bosch heel vertrouwd was met de Bijbel en dat de Bijbel essentieel is voor een correct begrip van zijn werken. Nadat zij een aantal aan de Bijbel gerelateerde details van Bosch’ werken die in het verleden al opgemerkt werden, heeft opgesomd, geeft Van Waadenoijen een lijst met andere Bijbelreferenties die tot nu toe niet werden herkend.
Op het Madrileense Zeven Hoofdzonden-paneel verwijst de Avaritia-scène naar Isaïas 1: 21-30, de Gula-scène naar Spreuken 22: 6 en de Luiheid-scène naar Spreuken 19: 15/24 (de slapende man die zijn hand aan zijn borst brengt). In de Aanbidding der Wijzen (Prado) hebben enkele oudtestamentische scènes een typologische betekenis, zoals de voorstelling met Abner vóór David op de bol die door de zwarte koning gedragen wordt: het is een prefiguratie van de aanbidding der wijzen. De zogenaamde Vierde Koning op dezelfde triptiek is de Joodse Messias zoals hij beschreven werd door Isaïas en een prefiguratie van Christus. Zijn gezellen tonen aan dat de joden de ware Messias verworpen hebben. De boodschap op de zuil met oudtestamentische scènes op het middenpaneel van de Sint-Antonius (Lissabon) is: pas op voor de duivel, geloof in Christus en zondig niet (Mozes en de druiventros zijn prefiguraties van Christus). De scène links van de zuil beeldt geen zwarte mis uit maar herinnert ons eraan dat de herberg de kerk van de duivel is. Het kleine monster in een kinderlooprekje (rechterluik) verwijst naar de zondaar: in de Bijbel worden kinderen soms geassocieerd met negatieve dingen, bijvoorbeeld in Corinthiërs 14: 20.
Via nog andere Bijbelcitaten verklaart Van Waadenoijen de scène met Judith die Holofernes doodt op de Sint-Hiëronymus (Venetië) als een beeld van de kuisheid die de wellust overwint, de eenhoorn als de berouwvolle zondaar en het zuilachtige bouwseltje met zon, maan, sterren en een knielende figuur als een beeld van de afgoderij. Wat de Rotterdamse Zondvloed-panelen betreft: het zogenaamde linkerluik met monsters in een landschap stelt de wereld voor vlak voor het einde der tijden. In de Gentse Sint-Hiëronymus wordt de heilige uitgebeeld terwijl hij vecht tegen zijn vleselijke verlangens, die opgeroepen worden door de duisternis en het verval rondom hem. Het Evangelie-citaat over de vossen die holen hebben en de vogels die nesten hebben, is hier belangrijk. Het zonnige landschap op de achtergrond symboliseert het land dat de heilige hoopt te bereiken als hij boete doet voor zijn zonden en herinnert ons aan Psalm 22 (23).
Wanneer we deze werken vergelijken met gelijkaardige uitbeeldingen door Bosch’ tijdgenoten, dan is het duidelijk dat Bosch’ originaliteit uit de details naar voren komt. Tegelijk tonen deze details aan dat Bosch een kind is van zijn tijd, want meer dan de werken van zijn tijdgenoten lijken Bosch’ schilderijen op de sermoenen, traktaten en literaire teksten uit zijn leefperiode die overvloedig gebaseerd zijn op Bijbelreferenties.
Ongetwijfeld is Van Waadenoijens vertrekpunt juist: de Bijbel was een belangrijke bron voor Bosch. Wanneer zij dit tracht aan te tonen overdrijft Van Waadenoijen soms en levert zij af en toe nogal vergezochte interpretaties af. Maar vaker nog blijkt haar Bijbelkennis bewonderenswaardig en leidt dit tot briljante observaties. Het gevolg hiervan is dat wat zij schrijft over elke afzonderlijke Bosch-scène, telkens nauwkeurig moet gecontroleerd worden alvorens men kan concluderen of haar benadering zinvol is of niet.
[explicit 6 augustus 2012]