Vandenbroeck 2001c
“High Stakes in Brussels, 1567. The Garden of Earthly Delights as the Crux of the Conflict Between William the Silent and the Duke of Alva”
(Paul Vandenbroeck) 2001
[in: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), Hieronymus Bosch. New Insights Into His Life and Work. Rotterdam, 2001, pp. 86-90.]
Vandenbroeck begint deze bijdrage met een ‘eerherstel’ voor professor J.K. Steppe die indertijd veel Bosch-research heeft gedaan, maar relatief weinig heeft gepubliceerd. Daardoor heeft Steppe nooit de internationale erkenning gekregen die hij verdiende. In 1568 liet Fernando Alvarez de Toledo, de hertog van Alva, de Brusselse bezittingen van Willem van Oranje (bijgenaamd De Zwijger), waaronder de originele Tuin der Lusten-triptiek, confisceren. Door Steppes documentatie rond deze gebeurtenis opnieuw te onderzoeken, heeft Vandenbroeck iets merkwaardigs vastgesteld: op 20 januari 1568 (nieuwe stijl) liet Alva reeds een inventaris opmaken van het Hof van Nassau te Brussel, ofschoon Willem pas op 24 januari het bevel kreeg zich ten laatste op 11 maart te verantwoorden voor zijn ‘misdaden’ en pas op 28 mei het vonnis over Willem werd uitgesproken. Aan de basis van het – naar buiten uit politiek-religieuze – conflict tussen Alva en Willem van Oranje lag blijkbaar Bosch’ Tuin der Lusten-drieluik. Alva was in de herfst van 1567 op het spoor gekomen van dit drieluik doordat hij een kopie wilde laten maken naar het wandtapijt van de Tuin der Lusten dat in het bezit was van kardinaal Granvelle. Om van Alva af te raken, had een nauwe medewerker van Granvelle de hertog erop gewezen dat het originele schilderij van de Tuin der Lusten zich in Brussel bevond, in het Hof van Nassau.
In de inventaris van 20 januari 1568 wordt ung grand tableau devant la cheminee de Jeronimus Bosch vermeld, hoogstwaarschijnlijk dus de Tuin der Lusten. In mei 1568 was het drieluik blijkbaar verborgen ergens in het paleis, want Vandenbroeck haalt een eigentijds document aan waaruit blijkt dat de huismeester van het paleis, Pieter Col, gedurende achttien maanden in verscheidene gevangenissen op verschrikkelijke wijze gefolterd werd, onder meer omdat hij oult du commenchement faict refuz de bailler une painture de Jeronimus Bosseman [van in het begin had geweigerd een schilderij van Jeronimus Bosch uit te leveren].
Vandenbroeck voert de haat van Alva tegen Willem van Oranje terug op het feit dat Alva oorspronkelijk had moeten huwen met Mencia de Mendoza, markiezin van Cenete (Alva en Mencia werden beiden geboren in 1508). Om te voorkomen dat beide families te veel macht zouden krijgen, bepaalde Karel V echter dat Mencia moest huwen met Hendrik III van Nassau, die in het bezit was van de Tuin der Lusten. De zoon van Hendrik III, René de Châlon, was een oom van Willem de Zwijger, en op die manier erfde deze laatste de Tuin der Lusten. Door onder meer de Tuin der Lusten in 1568 te confisceren, kon Alva wraak nemen voor de vernedering die hem eertijds was aangedaan.
Een bijzonder belangwekkend artikel voor de Bosch-studie is dit, vooral in verband met de geschiedenis van het Tuin der Lusten-drieluik.
[explicit]