Vervoort 2001
“The Pestilent Toad. The Significance of the Toad in the Works of Bosch” (Renilde Vervoort) 2001
[in: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), Hieronymus Bosch. New Insights Into His Life and Work. Museum Boijmans Van Beuningen-NAi Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 144-151.]
Het is niet altijd duidelijk of Bosch een kikker of een pad afbeeldde, maar in de middeleeuwen werd de pad beschouwd als een soort kikker. Het staat echter vast dat de pad bij Bosch beladen is met negatieve connotaties: het dier wordt geassocieerd met de duivel, het vagevuur, de hel, zondigheid, de dood, hekserij en joden. Bosch verschilde hierin niet van zijn tijdgenoten, want in de middeleeuwen en nog een tijd daarna werden aan de pad allerhande negatieve kenmerken toegeschreven.
De pad had reeds een negatief imago in bronnen uit de Romeinse oudheid en in de Bijbel. Vervoort overloopt dan verder de hierboven opgesomde negatieve connotaties van de pad in de middeleeuwen en geeft bij elke connotatie enkele opvallende voorbeelden uit het oeuvre van Bosch, zonder daarbij volledigheid na te streven.
Vervoorts bijdrage bevat heel wat interessant materiaal in verband met de symboliek van de pad, maar dit materiaal wordt nogal rommelig gepresenteerd en is louter afkomstig uit secundaire bronnen. Kikkers en padden worden bovendien als één diersoort behandeld, met het argument dat in de middeleeuwen padden als een soort kikker werden gezien. De vraag of dit inderdaad ook geldt voor de schilderijen van Bosch, verdient verder onderzocht te worden.
[explicit]