1 De erotische uitdrukking ‘met de bisschop rijden’
Dekker 1982: 97-100, wijst erop dat de uitdrukking ‘met de bisschop rijden’ de betekenis kon hebben van coire (paren). Hij verwijst daarvoor naar een passage uit De Wellustige Mensch, naar het RG van Mak en naar een liedje uit een Antwerpse druk van 1551. Volgens Dekker heeft Bruegel in zijn Luxuria-tekening, waar we een man met gebonden handen en een bisschopsmijter op zijn hoofd op een monster zien meegevoerd worden, ook aan deze uitdrukking gedacht. Dat ‘bisschop’ in de uitdrukking verwijst naar de penis, wordt door Dekker nergens vermeld.
Naar de erotische betekenis van ‘met de bisschop rijden’ verwijst ook Coigneau II 1982: 392 (noot 338).
De Wellustige Mensch ed. 1950 (XVIb)
Antwerps Liedboek I ed. 1983 (1544)
De dove bitster ed. 2009 (XVI)
Omtrent de ‘bisschop’ in Bruegels Luxuria-tekening
Muchembled 1991: 58/60, noteert: rond 1500 werden bedrogen echtgenoten soms op een ezel rondgereden door de plaatselijke vrijgezellen. Bij Bruegel is het een echtbreker: die werden in dorpen in die tijd vaak rondgereden, achterstevoren op een ezel gezeten. Op de oorspronkelijke tekening draagt de man een bisschopsmijter. Dit werd in de prent gecensureerd. De clerus gaf vaak genoeg het slechte voorbeeld: daarom koos Bruegel hen ook als mikpunt.
Dekker 1982: 100, stelt echter de vraag waarom de clerus zich aangesproken zou moeten voelen, aangezien het om een gehuwde man gaat. Volgens hem is de bisschopsmijter bedoeld als een verwijzing naar de erotische uitdrukking ‘met de bisschop rijden’. Toch heeft de graveur het zekere voor het onzekere genomen, en censuur toegepast.
2 Met de bisschop of hoveling rijden = de grote Jan uithangen
Dekker 1982: 100-101, verwijst in dit verband naar Proverbia teutonica latinitate donata, een spreekwoordenboekje van Tacitus Nicolaus Zegerus dat gedrukt werd in Antwerpen in 1551. Hier lezen we: Met den bischop oft met den houe rijden / Met den grooten hansen houden / Ad foelicem inflectere parietem. Dit Latijnse spreekwoord werd door Zegerus ontleend aan Erasmus’ Adagia (Adagium 216).
Testament Rhetoricael II ed. 1979 (1561)
3 Iemand bisschop maken = iemand ophangen aan een galg
De berch ed. 1920 (XVIA)
Lieripe ed. 1980 (1561)
4 De kreupele bisschop
Een vastenavondfiguur met allegorisch-satirische betekenis: een soort leider van de (al dan niet valse en bedrieglijke) mismaakte bedelaars. De ‘kreupele bisschop’ komt voor in het onderschrift bij een prent naar Bosch. Zie Coigneau II 1982: 392 (noot 338).
Stijevoort I ed. 1929 (1524)
Boertelijck Sin ed. 1946 (XVIIA?)
[explicit 5 december 2016]