Cuttler 1957b
“Witchcraft in a work by Bosch” (Charles D. Cuttler) 1957
[in: Art Quarterly, vol. 20 (1957), pp. 128-140]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 106 (E193)]
Hekserij was geen onbekend gegeven in de Nederlanden rond 1500 en het is dan ook logisch dat de schilderijen van Bosch er sporen van bevatten. Enkele details van de binnenluiken van de Antonius-triptiek (Lissabon) hekelen de hekserij. Op het linkerbinnenluik draagt één van de duivels een mijter. Ketters die veroordeeld werden door de Inquisitie, kregen een mijter op hun hoofd net vóór ze naar de brandstapel werden geleid. Dit weten we doordat in de verslagen van de hekserijprocessen van Arras (Atrecht) vermeld wordt dat een vrouw aan de brandstapel ontsnapte omdat haar mijter niet gereed was. Nog een voorbeeld van een verwijzing naar hekserij vinden we bovenaan het rechterbinnenluik. Een vis (waarschijnlijk een serra) vertegenwoordigt hier de duivel die op zijn rug ketterse beoefenaars van hekserij draagt. Het lijdt weinig twijfel dat door middel van deze details Bosch de hekserij als een afkeurenswaardige misdaad wenste voor te stellen.
[explicit 26 augustus 2017]