Lucas 1996
“Het heksengeloof verbeeld. 17de eeuwse voorstellingen in de Nederlanden” (Marijke S. Lucas) 1996
[in: Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, 1996, pp. 91-140]
In deze jaarboekbijdrage bespreekt de auteur een aantal heksenvoorstellingen uit de zeventiende-eeuwse Nederlanden. Aan bod komen werken van David Teniers de Jongere, Frans Francken de Jongere, David Ryckaert III, Charles Emmanuel Biset, Jacques de Gheyn II, Cornelis Saftleven, Leonaert Bramer en Jan van de Velde II. Omdat veel beeldelementen in de zeventiende-eeuwse heksenvoorstellingen uit de Nederlanden hun oorsprong vinden in het werk van Bosch en Bruegel, geeft Lucas eerst een korte bespreking van Bosch’ Verzoekingen van de H. Antonius-drieluik en van de naar een tekening van Bruegel gemaakte prent De Heilige Jacobus en de magiër Hermogenes.
Naar verluidt heeft Bosch heksen in de eigenlijke zin nooit uitgebeeld, maar bij zijn verzoekingsscènes van de H. Antonius zijn tussen allerlei demonische mengwezens wel vrouwelijke verleidsters aanwezig, die de doodzonde van de wellust vertegenwoordigen [p. 93]. In de rest van haar bijdrage signaleert Lucas iconografische elementen van de besproken zeventiende-eeuwse heksenvoorstellingen die overeenkomst vertonen met beeldelementen uit het Bosch-oeuvre. Het gaat daarbij om de volgende invloeden.
Teniers blijft bij het uitbeelden van monsters dichter bij de beeldtaal van Bosch en Bruegel dan Francken. De heksenscènes van deze laatste vertonen meer lugubere details [p. 121]. De monsters van Bosch en Bruegel zijn vaak opgebouwd uit losse delen, waardoor ze soms grappig zijn. Bij Ryckaert zien we echter duivels uit één stuk, waardoor ze realistischer zijn [p. 124].
[explicit]