Een esbatement vanden blinde die t’gelt begroef
(anoniem) XVIB
[Teksteditie: M. de Jong (ed.), Drie zestiende-eeuwse esbatementen – Tielebuijs / De Blinde die tgelt begroef / De Luijstervinck. H.J. Paris, Amsterdam, 1934, pp. 65-84 = Blinde die tgelt begroef ed. 1934]
[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Husken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars m.m.v. M.R. Hagendoorn en J.P.G. Heersche (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 7: Boek G – Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Uitgeverij Quarto, Assen, 1997, ff. 44r-49r = Blinde die tgelt begroef ed. 1997]
[Hummelen 1 OG 7]
Auteur
Een anoniem gebleven rederijker. Het bleef ook onbekend uit welke rederijkerskamer hij afkomstig was. Hoogstwaarschijnlijk was hij een Zuid-Nederlander, misschien een emigrant [ed. 1934: 3-4].
Genre
Een ‘esbatement’ of rederijkersklucht.
Situering / datering
Deze klucht (445 verzen in de ed. 1934) bleef bewaard in Boek G uit het archief van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten (ff. 44r-49r). Op grond van de taal en de rijm- en versvormen is het stuk te dateren in de tweede helft van de zestiende eeuw [ed. 1934: 2].
Inhoud
Zie voor een korte samenvatting ed. 1934: 1-2.
Thematiek
Kort samen te vatten als ‘de bedrieger bedrogen door bedriegers’. Ook negatieve zelfdefiniëring. Negatieve zelfbeelden zijn hier bedrieglijke blinde bedelaars en bedrieglijke schoenlappers.
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft een rederijkersstuk dat bewaard bleef in een Haarlemse rederijkerscontext. Vergelijk ook bij thematiek. Verband met Haarlem.
Profaan / religieus?
Profaan.
[explicit 12 juli 1996]