Jheronimus Bosch Art Center
Datering
Circa 1490
Moderne editie
C.G.N. de Vooys en C. Kruyskamp (eds.), "Dat Baghynken van Parys - Naar de incunabel van ca. 1490 uitgegeven". Nederlandse Volksboeken opnieuw uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden - nr. XIII, E.J. Brill, Leiden, 1954
Taal
Middelnederlands

Dat Baghynken van Parys (anoniem) circa 1490

[Teksteditie: C.G.N. de Vooys en C. Kruyskamp (eds.), Dat Bagynken van Parys – Naar de incunabel van ca. 1490 uitgegeven. Nederlandse Volksboeken opnieuw uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden – nr. XIII, E.J. Brill, Leiden, 1954 = Baghynken van Parys ed. 1954]

[Ca 215 / NK 090 / Debaene p. 241]

 

Genre

 

Naar de vorm een incunabel, naar de inhoud een volkslied [ed. 1954: 5].

 

Auteur

 

Anoniem.

 

Situering / datering

 

Dat Baghynken van Parys is een lang gedicht in strofevorm van 495 verzen dat bewaard bleef in één incunabel, één zestiende-eeuwse druk en twee zeventiende-eeuwse drukken [ed. 1954: 29-30].

  • A : Delft, Chr. Snellaert?, circa 1490 (exemplaar: ’s-Gravenhage, K.B.).
  • B : Antwerpen, Jan van Ghelen, na 1540? (exemplaar: Nordkirchen, bibliotheek van de hertog van Arenberg).
  • C : Antwerpen, Hieronymus Verdussen, 1605 (exemplaar: verblijfplaats onbekend).
  • D : Antwerpen, Pauwels Stroobant, circa 1660? (exemplaar: verblijfplaats onbekend).

 

Inhoud

 

Een jonge Parijse maagd van goede afkomst wil begijn worden. Haar moeder probeert het idee uit haar hoofd te praten, maar niets helpt. Zij gaat naar de ‘meestersse’ van het begijnhof die haar een kamergenote geeft om haar te leren naaien en spinnen en die aanraadt om geregeld naar de kerk te gaan. Het meisje is echter zo vervuld van liefde voor Jezus dat ze niets van dit alles wil doen, wat de meesteres ook argumenteert.

 

Ten einde raad laten de meesteres en de kamergenote het meisje alleen in haar cel. Daar blijft ze zeven jaar lang zonder te eten of te drinken. Jezus verschijnt aan haar en wil haar een kleed, rust en een juweel geven, maar het begijntje weigert, want ze wil ‘arm en willeloes’ blijven zoals Hij. Jezus zegt dan dat Hij haar hart zal breken en Hij vraagt haar wat zij Hem wil geven. Antwoord: als haar ogen zonnen zouden zijn, zou zij Zijn pad verlichten, als haar vlechten kleden zouden zijn, zou zij deze onder Zijn voeten leggen, als haar handen en vingers een tafelblad en schragen zouden zijn, zou zij daar Zijn tafel van maken, als haar hoofd van goud en haar bloed wijn waren, zou zij Hem te drinken geven. Daarna verschijnt om middernacht God en Hij neemt de begijn ten hemel op.

 

Na zeven jaren gaat de meesteres de cel binnen en zij vindt daar Jezus en de maagd, welke laatste zegt dat zij in de hemel is. De moeder van de begijn wordt gehaald en naar Sint-Gregorius geschreven heeft, wordt ook zij ten hemel opgenomen. Sint-Gregorius zegt ook dat al wie dit verhaal tijdens de dag overdenkt, een aflaat verdient.

 

Thematiek

 

Deze tekst is duidelijk stichtelijk bedoeld, blijkbaar in het kader van de aflaten-gedachte en gericht op een milieu van kloosterlingen/begijnen. Van Mierlo wees op de heterodoxe strekking van de tekst (quietisme) [ed. 1954: 2, Van Mierlo II 1940: 196]. In 1621 staat het boekje op de Index van de bisschop van Antwerpen [ed. 1954: 29].

 

Receptie

 

Stadsliteratuur. Het verhaal speelt zich af in Parijs, het boekje werd gedrukt te Delft en te Antwerpen. Eén sobere verwijzing naar een burgermilieu: Want iudas heft door felle nijt / een (valsche) comenschap ghedaen [ed. 1954: 17 (verzen 244-245)].

 

Profaan / religieus?

 

Manifest stichtelijk-religieus.

 

Persoonlijke aantekeningen

 

Van Mierlo [II 1940: 195] spreekt van een ‘zeer merkwaardige romance, die echter tot nog toe weinig de aandacht van onze literatuurhistorici getrokken heeft’.

 

Geraadpleegde lectuur

 

  • Van Mierlo II 1940: J. Van Mierlo, Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden – Tweede deel: De Middelnederlandsche Letterkunde van omstreeks 1300 tot de Renaissance. N.V. Standaard Boekhandel-Teulings’ Uitgevers-mij. N.V., Antwerpen-Brussel-’s-Hertogenbosch, 1940, pp. 195-196.
  • Knuvelder I 1970: G.P.M. Knuvelder, Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde – Deel I. L.C.G. Malmberg, ’s-Hertogenbosch, 1970 (vijfde, geheel herziene druk), p. 406.
  • Debaene 1977: Luc. Debaene, De Nederlandse volksboeken – Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans, gedrukt tussen 1475 en 1540. Antiquariaat “Merlijn”, Hulst, 1977 (overanderde herdruk van de uitgave Antwerpen, 1951), p. 241.

 

[explicit 1 maart 1993]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram