Jheronimus Bosch Art Center
Datering
XV
Moderne editie
Herman Pleij (ed.), "De Blauwe Schuit - uitgegeven en van commentaar voorzien", Muiderberg, 1981 (2)
Taal
Middelnederlands

De Blauwe Schuit (Jacop van Oestvoren) XV

[Kritische teksteditie: Herman Pleij (ed.), De Blauwe Schuit – uitgegeven en van commentaar voorzien. Populaire Literatuur – nr. 1, Dick Coutinho, Muiderberg, 1981 (2)]

 

Auteur

 

De auteur noemt zichzelf in vers 297 Jacop van Oestvoren. Maar wellicht (en onder enig voorbehoud) is dit een spotnaam: ‘van achteren hoesten’ zinspeelt op het laten van winden of defeceren, ‘van voren (h)oesten’ is dan iets soortgelijks (urineren, braken?). Overigens is Oostvoorne wel degelijk een bestaand toponiem (in Zuid-Holland).

 

Genre

 

Het betreft hier een berijmd spotmandement, dat waarschijnlijk tot een vastenavondrepertoire behoorde.

 

Situering / datering

 

Deze rijmtekst van 297 verzen (het eerste veertigtal verzen ontbreekt jammer genoeg) wordt aangetroffen in een vijftiende-eeuws handschrift: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 75 H 57. De tekst zelf geeft als ontstaansdatum 1413, maar mogelijk is dit jaartal bedoeld als een spel en dus onbetrouwbaar. En ook indien de datum zou kloppen, dan is de tekst in het handschrift niet meer dan een onbeholpen afschrift uit de loop van de 15de eeuw.

 

Inhoud

 

Per mandement nodigt de tekst standsgewijs personen uit om mee te varen in de blauwe schuit. Samen zullen zij een gilde vormen dat een goed heenkomen kan vinden in het genoemde vaartuig. Aan bod komen: verpauperde adel, abten en prelaten, lagere clerus, zonen van gegoede burgers, monniken en nonnen, begijnen, oude vrijsters, jonge vrouwen die getrouwd zijn met een oude man, ambachts- en kooplui, dienstpersoneel. Al deze personen of groepen van personen vertonen gebreken en ondeugden die hen zeer geschikt maken om mee te varen met de blauwe schuit. Opmerkelijk: moordbranders, dieven, moordenaars, zeerovers, verraders, gauwdieven en hoerige vrouwen worden niet toegelaten tot het gilde (zie infra).

 

Thematiek

 

De Blauwe Schuit moet blijkbaar geplaatst worden in de context van de stedelijke vastenavondviering. Het ‘gilde van de Blauwe Schuit’ was een tijdelijke carnavalverbeelding waarin allerlei ‘dwazen’ zich konden verenigen om voor de duur van de carnavalfeest de ‘wereld op zijn kop te zetten’. In werkelijkheid behoorden de leden van het ‘gilde’ echter tot de gezeten burgerij en het gedrag dat zij tijdens het carnaval vertoonden, was precies het gedrag dat volgens de normale burgermoraal ten zeerste afkeurenswaardig was. Op moraliserend-ironische wijze werd dus getoond hoe het net niét moest (negatieve zelfdefiniëring). De tekst van Jacop van Oestvoren past duidelijk deze methode van negatieve zelfdefiniëring toe: de verzen waren bedoeld om tijdens het carnaval voorgedragen te worden en nodigen een aantal ‘zotten’ (verlopen geestelijken, brassende burgers, enz…) uit om aan boord van de ‘blauwe schuit’ te komen. Personen van goed gedrag worden streng geweigerd, en de ‘dwazen’ die tot inkeer zouden komen, moeten de schuit zo snel mogelijk verlaten. Dat het gilde moordbranders enz. weigert, kan ongetwijfeld verklaard worden doordat deze personen vanuit burgerlijk perspectief als ‘onverbeterbaar’ werden beschouwd, en dus als immuun voor de ironische vastenavondspot. Hun gedrag was met andere woorden té erg om ermee te kunnen lachen.

 

Receptie

 

Stadsliteratuur. Onder het mom een aansporing tot de zotheid te zijn, is dit lange gedicht dus in feite precies het tegenovergestelde: een burgerlijke richtlijn voor verstandig en zedelijk gedrag.

 

Profaan / religieus?

 

Moraliserend-profaan.

 

Persoonlijke aantekeningen

 

Uit de stadsrekeningen van Nijmegen en Bergen op Zoom blijkt dat aldaar in de late Middeleeuwen een blauwe schuit (op wielen) werd gebruikt om met vastenavond door de straten te trekken. In 1559 gaf Hiëronymus Cock een prent van Pieter van der Heyden uit, getiteld Die blau schuyte, met als inscriptie Hieronymus Bos inventor. Op Bruegels De Strijd tussen Carnaval en Vasten-paneel uit 1559 (Wenen, Kunsthistorisches Museum) bevindt zich aan de linkerkant (de kant van Carnaval) een herberg waarvan het uithangbord een blauwe schuit vertoont. Jheronimus Bosch’ Narrenschip-paneel (Parijs, Louvre) bevat een soortgelijke thematiek als de Blauwe Schuit-traditie, ofschoon het bij Bosch duidelijk niet om een blauwe schuit gaat.

 

Geraadpleegde lectuur

 

  • Coigneau 1980a: Dirk Coigneau, [recensie van de eerste druk van Pleij 1983 = Pleij 1979], in: Spiegel der Letteren, jg. 22 (1980), nr. 1, pp. 124-133.
  • Coigneau 1980b: Dirk Coigneau, [recensie van de eerste druk van de editie-1981 (1979)], in: Spiegel der Letteren, jg. 22 (1980), nr. 1, p. 134.
  • Van Passen 1981: R. van Passen, [recensie van de eerste druk van Pleij 1983 = Pleij 1979], in: Boekengids, jg. 59, nr. 3 (maart 1981), p. 185.
  • Pleij 1983: Herman Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit – Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. Meulenhoff, Amsterdam, 1983 (2).
  • Pleij 2007: Herman Pleij, Het gevleugelde woord – Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2007, pp. 270-275.

 

[explicit 7 april 2020]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram