Jheronimus Bosch Art Center
Datering
XVc
Moderne editie
Am. van Dijk o.f.m. (ed.), "Jan Brugman - Verspreide Sermoenen", Antwerpen, 1948
Taal
Middelnederlands

Brugman ed. 1948b

 

 

Verspreide sermoenen

(Jan Brugman) XVc

 

[Kritische teksteditie: Am. Van Dijk o.f.m. (ed.), Jan Brugman – Verspreide sermoenen – Uitgegeven met inleiding en toelichtingen. Klassieke Galerij – nummer 41, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1948]

 

 

Auteur

 

De minderbroeder (franciscaan) Johannes (Jan) Brugman (circa 1400-1473), die – vooral tussen 1452 en 1464 – als boeteprediker door de Nederlanden en het westen van Duitsland trok. Hij stond bekend als een fervent aanhanger en propagandist van de observantenbeweging (en dus van strenge kloosterhervormingen). Rond 1447 was hij gardiaan van het franciscaanse observantenklooster in Mechelen. In 1453 stichtte hij een klooster te Hamm (Westfalen), in 1454 was hij gardiaan in Sluis. In 1462 werd hij gekozen tot vicaris-provinciaal van de observanten van de Keulse provincie, maar na twee jaren legde hij dit ambt neer wegens ziekte. Daarna trok hij zich terug in een klooster te Nijmegen, waar hij in 1473 overleed. Pater Brugman, nog steeds verderlevend in de uitdrukking ‘praten als Brugman’, was de auteur van enkele Latijnse en Middelnederlandse werken: Vita alme virginis Lijdwine (handschrift van 1459, gedrukt te Schiedam in 1498), Devotus tractatus valde incitativus ad exercitia passionis Domini, Speculum imperfectionis Fratrum Minorum, Devote oefeninge der kijnsheit, des middels ende des eyndes ons Heren Cristi (ook bekend als Leven van Jesus), Devote oefeninge (ook aan te duiden als Ontboezemingen over het H. Lijden). Verder schreef hij ook minstens twee liederen en talrijke preken in het Nederlands, Nederduits en Latijn. Brugman onderhield nauwe relaties met de Moderne Devoten en was bevriend met Dionysius de Kartuizer.

 

Genre

 

Sermoenen (preken).

 

Situering / datering

 

De hier door Van Dijk uitgegeven preken en preekfragmenten zijn bewaard gebleven in verspreide bronnen. Zie voor een overzicht van deze bronnen ed. 1948b: xvi-xvii. Het gaat om 17 Middelnederlandse, 1 Middelnederduitse en 2 Latijnse teksten.

 

Inhoud / Thematiek

 

De preken van Brugman vertonen veel verwantschap met de ideeën van de Moderne Devotie, waarbij vooral de toegespitste aandacht voor de figuur van Christus opvalt. ‘Uit vrijwel alle preken van Brugman komt naar voren dat hij zijn gehoor vooral de lijdende Christus als voorbeeld heeft gesteld,’ noteert Lettinck [1999: 25]. Deze preken maken de indruk door toehoorders opgetekend en daarna geredigeerd te zijn, of waarschijnlijker nog door toehoorsters, want op weinig uitzonderingen na blijken alle preken te zijn uitgesproken voor kloosterzusters. Regelmatig speelt Brugman in op dit geïntendeerde publiek van nonnen door het pad van de geestelijke erotiek te betreden, waarmee hij tevens aansluit bij de middeleeuwse traditie van mystieke literatuur. Preek nummer 2 uit deze editie geeft daar een mooi voorbeeld van:

 

Mijn allerliefste, gaat gij niet elke avond naar bed met Jezus, en als gij dit doet, waarom wilt gij dan een overspelige behagen? Ik zeg u naar waarheid, als Jezus komt en Hij ontdekt dat een ander Zijn plaats heeft ingenomen, dan zal Hij Zich onmiddellijk met grote verontwaardiging van u keren en weggaan, tenzij gij Zijn rivaal van u wegjaagt en Hem een plaatsje bezorgt. Want van het bedje van uw hart wil Hij als enige prettig genieten en Hij wil niet dat daar vreemden toegelaten worden, want Hij is een veeleisende en teergevoelige bruidegom en een minnaar die gesteld is op exclusiviteit. En daarom wil Hij de enige zijn die door u bemind wordt. En gebeurt het dat hij merkt dat iemand anders eens door u met begeerte bekeken wordt of op een andere manier bemind wordt dan omwille van Hem of van Zijn wil, dan zal Hij onmiddellijk van u scheiden en weggaan. [ed. 1948b: 11 (nr. 2, regels 166-180)]

 

Zoals het een goede middeleeuwse volksprediker betaamt, maakt Brugman ook elders gebruik van populariserende trucjes en schroomt hij er niet voor om het religieuze met het profane te vermengen. Wanneer hij bijvoorbeeld in een droomvisioen de Hemel bezoekt en daar onder meer de profeten aantreft, dan krijgen we een onvervalste herbergscène voorgeschoteld:

 

Daar was de tafel gedekt, daar lagen vaten met wijn, Spaanse wijn en andere zoete wijn, maar niet van de soort als de dranken die wij hier kennen. Daar zaten de profeten: Jesaja, Jeremias en Daniël en de andere profeten die de geboorte en de menswording van Onze Heer voorspeld hadden. En Jezus bevond zich in hun midden als een profeet van de profeten. Hij begon daar te schenken en te tappen, kannen vol, en zij dronken tot zij barstten. En daar sprong David met zijn harp bovenop de tafel, alsof hij de nar van Onze Heer was. [ed. 1948b: 111 (nr. 12, regels 422-432)]

 

In Herman Pleij’s boekdeel van de meest recente Geschiedenis van de Nederlandse literatuur [Pleij 2007: 201] wordt dit:

 

Overal eet en drinkt men, want zijn [Brugmans] hemel is een wolkenkrabber met talloze verdiepingen, waaronder een majeure eetzaal voor de patriarchen en een wijnkelder voor de profeten. In die kelder ziet Brugman Jezus aan het werk, royaal tappend en uitschenkend, totdat het hele gezelschap ladderzat is. Dat levert het favoriete beeld op van de heilige dronkenschap onder aanvoering van Jezus als herbergier, die menigmaal de bruiloft van Kana ook in een ander daglicht doet zien.

 

En even verder, met nog wat meer overdrijving:

 

Brugman zwolg hoe dan ook in grove beeldspraak rond eten, drinken en erotiek bij het verspreiden van geestelijke boodschappen, die door deze wellustige verpakkingen nogal eens op de achtergrond raakten. [Pleij 2007: 229]

 

Receptie

 

Kloosterliteratuur met een sterk franciscaans accent, en nauw verwant aan de wereld van de Moderne Devotie. De in 1948 gepubliceerde preken (zie ook Brugman ed. 1948a) zijn voornamelijk gericht op kloosterzusters. Het is bekend dat Brugman daarnaast ook actief was als volksprediker (naar verluidt met het nodige succes), maar van die preken is weinig of niets bewaard gebleven.

 

Profaan / religieus?

 

Stichtelijk-religieus.

 

Persoonlijke aantekeningen

 

Literaire meesterwerken zijn Jan Brugmans preken niet, en veel leesplezier moet men er ook niet van verwachten, maar als fenomeen is hij interessant en qua symboliek en topistiek leveren zijn teksten het nodige materiaal op. Het oordeel van Herman Pleij kwam hierboven al aan bod. Gerard Knuvelder [I 1970: 414] noteert: ‘Brugman richt zich tot het volk, en spreekt als de echte volksredenaar, bewogen, affectief, realistisch, plastisch, met veel naïef wondergeloof. Het kunnen “praten als Brugman” getuigt tot de huidige dag van zijn roem als volksredenaar.’ Jozef Van Mierlo [II 1940:339-341], bij wiens tekst Knuvelder overigens alweer opmerkelijk aanleunt (tot in de woordkeuze toe), is ronduit positief: ‘Direct, aanschouwelijk, schilderachtig, met nog heel wat middeleeuwsch naïef wondergeloof, schrijft hij een eenvoudige en toch frissche, sappige taal, die voor geen realistische uitdrukking terugdeinst, in volzinnen, die, zonder gespannen te staan, met nog wel wat betoogende want’s en gevoelvolle och’s, toch flink gebouwd en zuiver Dietsch zijn.’

 

En ook de nochtans vaak kritische en nooit rond de pot draaiende Jan Te Winkel [II 1922:273-277] vond dat Brugman terecht een plaats verdient in de geschiedenis van onze letterkunde. Brugmans preken (althans wat daar in 1922 al van bekend was) geven ons een denkbeeld ‘van die vurige en tegelijk innig devote welsprekendheid, die in haar eenvoud ook nu nog tot voorbeeld voor de kanselredenaar zou kunnen strekken’. Brugman leerde ‘zijn ordebroeders en zusters door strenge observantie het zondige vleesch te dooden en in den geest op te stijgen naar hooger sfeer, waar de devote ziel kon opgaan in liefde tot Jezus, en God kon schouwen in al zijne heerlijkheid’.

 

Geraadpleegde lectuur

 

  • Lettinck 1999 : Nico Lettinck, Praten als Brugman – De wereld van een Nederlandse volksprediker aan het einde van de Middeleeuwen. Verloren Verleden – deel 5, Verloren, Hilversum, 1999.

 

[explicit 13 november 2022 – Eric De Bruyn]

 

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram