Jheronimus Bosch Art Center
Datering
1563
Moderne editie
Victor de Meyere en Lode Baekelmans (eds.), "Het Boek der Rabauwen en Naaktridders - Bijdragen tot de studie van het volksleven der 16e en 17e eeuwen". De Tijd, Antwerpen, 1914, pp. 5-70
Taal
Middelnederlands

Der Fielen / Rabauwen / oft der Schalcken Vocabulaer

(anoniem) 1563

[Teksteditie: Victor de Meyere en Lode Baekelmans (eds.), Het Boek der Rabauwen en Naaktridders – Bijdragen tot de studie van het volksleven der 16e en 17e eeuwen. De Tijd, Antwerpen, 1914, pp. 5-70 = Der Fielen Vocabulaer ed. 1914]

[Moderne hertaling: Herman Pleij, Van schelmen en schavuiten – Laatmiddeleeuwse vagebondteksten. Griffioen-reeks, Em. Querido’s Uitgeverij, Amsterdam, 1985, pp. 9-54 = Pleij 1985]

 

Auteur

 

Anoniem.

 

Genre

 

Een zestiende-eeuws ‘volksboek’.

 

Situering / datering

 

Het betreft hier een verzameling teksten die in 1563 te Antwerpen werden gedrukt door Jan de Laet. Van deze druk bleven drie exemplaren bewaard: te Antwerpen (Museum voor Folklore = de editie-1914), te Gent (Universiteitsbibliotheek) en te Londen (British Library) [ed. 1914: 3-4, Pleij 1985: 114-115]. De achteraan het boekje afgedrukte kerkelijke goedkeuring uit 1547 wijst erop dat er kort na die datum een eerdere druk is geweest. Hiervan zijn echter geen exemplaren bewaard [ed. 1914: 70, Pleij 1985: 115]. In 1570 kwam het werk wel op de Index terecht.

 

De eerste drie delen van het boek zijn voornamelijk gebaseerd op de Duitse versie van het Liber Vagatorum (Het Boek der Zwervers), dat vanaf circa 1510 regelmatig gedrukt werd (in 1515 reeds vijftien edities). De Middelnederlandse tekst is een bewerking van een Keulse editie van circa 1510 die een Nederrijnse tekst bevat die zelf gebaseerd is op de eerste editie in het Hoogduits, gedrukt te Pforzheim enkele maanden daarvoor [ed. 1914: 46 (nawoord), Pleij 1985: 115].

 

Van het vierde deel is de rijmtekst geheel oorspronkelijk. Het prozagedeelte werd bewerkt naar Le droit chemin de lhospital, dat omstreeks 1485 geschreven werd door een Franse, adellijke militair (Robert de Balsac) en in 1502 gedrukt werd door Symphorien Champier te Lyon. Een jongere, betere redactie van de Middelnederlandse tekst treft men aan in Veelderhande geneuchlycke dichten (1600), waar de titel Den rechten weg nae t’Gast-huys is [Pleij 1985: 118]. De Nederlandse auteur bewerkte zijn voorbeeldteksten door er stukken uit weg te laten en aan toe te voegen.

 

Inhoud

 

De druk van 1563 bevat vier onderdelen.

  • Een woordenlijst van Bargoens (root walsch oft Arragoens of coopmans latijn).
  • 28 hoofdstukjes waarin allerlei typen bedelaars en hun trucjes beschreven worden, onder meer aan de hand van concrete voorbeelden (casuïstiek in de vorm van exempelen).
  • Een losse voortzetting hiervan met nog een aantal bedelaarstypes en anekdoten.
  • Een opsomming van marginale types met een beschrijving van het gedrag dat hen in het gast-huys (armenhuis) zal doen belanden, gevolgd door een rijmtekst waarin op ironische wijze alle deugdzamen de toegang tot het gast-huys wordt ontzegd.

 

Thematiek

 

De ondertitel van het werkje luidt op de titelpagina: ooc de beueysde manieren der bedeleeren oft bedelerssen / daer menich mensche deur bedrogen wort / wort hier geleert / op dat hem elck daer voor wachten mach / ende is seer nut ende profijtelijck om lesen voor alle menschen [ed. 1914: 5 / 6]. Het gaat hier dus niet om teksten van vagebonden, maar wel om teksten over ‘varende luyden’ die op onderhoudende wijze de brave burger (vooral de kleine middenstand en de plaatselijke geestelijkheid) proberen te waarschuwen voor allerlei bedrieglijke praktijken van zwervers, bedelaars en andere marginalen [Pleij 1985: 114].

 

Receptie

 

Stadsliteratuur. Het betreft hier een zestiende-eeuwse Antwerpse druk. Bovendien komt uit deze teksten zeer duidelijk een burgermoraal naar voor die ijvert voor een geordende maatschappij waarin hard werken, investeren, individuele handigheid en het zichzelf kunnen bedruipen belangrijk zijn. Vergelijk ook de thematiek [Pleij 1985: 109-110 / 114 / 123]. Als document over de visie van de laatmiddeleeuwse burgerij op allerhande groepen onmaatschappelijken is deze druk dus uitermate informatief en belangrijk. Verband met Antwerpen.

 

Profaan / religieus?

 

Manifest profaan.

 

Persoonlijke aantekeningen

 

Dat deze teksten bijzonder interessant zijn als vergelijkingsmateriaal met de wijze waarop Jheronimus Bosch bedelaars, zwervers en marginalen uitbeeldde, hoeft waarschijnlijk geen betoog.

 

Van schelmen en schavuiten – Laatmiddeleeuwse vagebondteksten (Herman Pleij) 1985

[Griffioen-reeks, Em. Querido’s Uitgeverij, Amsterdam, 1985 = Pleij 1985]

 

Dit boekje bevat (in een modern-Nederlandse hertaling) teksten die ontstaan zijn in de Nederlanden rond 1500 en die de visie van de burgerij weergeven op het doen en laten van de ‘varende luyden’ (welke in die tijd door hun steeds toenemend aantal een groot sociaal probleem vormden). Het basisprincipe van deze teksten is de ironie (vergelijk ook Erasmus’ Lof der Zotheid): het te verwerpen gedrag wordt net aangeprezen als zeer nastrevenswaardig. Het sterk moraliserende karakter van de verhalen is echter onmiskenbaar: het gaat hier duidelijk niet om teksten van vagebonden, maar wel om teksten van de burgerij over vagebonden.

 

De eerste tekstgroep in deze uitgave werd in 1563 gedrukt te Antwerpen door Jan de Laet, met als oorspronkelijke titel Der Fielen, Rabauwen, oft der Schalcken Vocabulaer (titel en ondertitel in hertaling: ‘Woordenboek van schooiers, schelmen en schavuiten – Tevens een onderricht in de bedrieglijke praktijken van bedelaars en bedelaressen waardoor menigeen misleid wordt, zodat eenieder zich hiervoor kan leren hoeden – Zeer nuttig en profijtelijk om te lezen voor alle mensen’.

 

De tweede tekstgroep (Het leven der Aernoutsbroeders) is een verzameling rijmteksten die de handel en wandel van de zogenaamde Aernoutsbroeders aan de orde stellen. Deze teksten zijn afkomstig uit Veelderhande geneuchlycke dichten. Een exemplaar van de eerste editie uit 1600 wordt bewaard in de Gentse Universiteitsbibliotheek. De afzonderlijke teksten zijn alle ouder dan 1600 en stammen over het algemeen uit de periode rond 1500 [vergelijk p. 119].

 

De derde en laatste tekst in deze uitgave is Die Conste ende Maniere om broot ende vleesch, visch, wyn, gebraet, spijs, dranc, ende den vryen kost te kryghen sonder ghelt, gedrukt te Rotterdam in 1610 door de weduwe van Jan III van Ghelen. Ook deze tekst is aanmerkelijk ouder dan de enige bekende editie waarvan exemplaren bewaard worden in de universiteitsbibliotheken van Leiden en Groningen [vergelijk p. 121-122].

 

Al deze teksten zijn – het dient gezegd – van geringe literaire waarde, maar als document over middeleeuwse groepen van onmaatschappelijken in de Nederlanden hebben ze wel degelijk hun belang. Nuttige verdere lectuur over dit onderwerp vormen de werken van D.Th. Enklaar [Varende luyden uit 1937 (tweede druk: 1956) en Uit Uilenspiegel’s kring uit 1940]. Recenter is Het Gilde van de Blauwe Schuit – Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen van Herman Pleij (tweede druk: 1983). Een algemene studie over de wereld van het middeleeuwse uitschot is A. McCall, The medieval underworld (1979).

 

Verdere literatuur

 

  • Bronislaw Geremek, Het Kaïnsteken – Het beeld van de armen en vagebonden in de Europese literatuur van de 15e tot de 17e eeuw. Uitgeverij Anthos, Baarn, 1992, pp. 107-122.
  • Fernand Vanhemelryck, Marginalen in de geschiedenis – Over beulen, joden, hoeren, zigeuners en andere zondebokken. Davidsfonds, Leuven, 2004, pp. 42-52.

 

[explicit 5 juni 1995 / 5 januari 1986 / 11 oktober 2016]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram