Jheronimus Bosch Art Center
Datering
Circa 1408
Moderne editie
Herman Brinkman en Janny Schenkel (eds.), "Het handschrift-Van Hulthem - Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623". Band 2, Verloren, Hilversum, 1999, pp. 1089-1127
Taal
Middelnederlands

Een abel spel ende een edel dinc vanden hertoghe van brwyswijc

hoe hi wert minnende des roede lioens dochter van abelant

(anoniem) circa 1408

[Kritische teksteditie: Jef Notermans (ed.), Een abel spel ende een edel dinc vanden hertoghe van bruyswijc: Gloriant – ingeleid en toegelicht. J.B. Wolters, Groningen-Batavia, 1948 = Gloriant ed. 1948]

[Kritische teksteditie: Louise van Kammen (ed.), De abele spelen naar het Hulthemse handschrift. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1969, pp. 95-147 = Gloriant ed. 1969]

[Kritische teksteditie: Rob. Roemans en Hilda van Assche (eds.), Een abel spel van Gloriant. Klassieke Galerij – nr. 102, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1970 (tweede herziene druk) = Gloriant ed. 1970]

[Kritische teksteditie: G. Stellinga (ed.), Het abel spel ‘Gloriant van Bruuyswijc’ en de sotternie ‘De Buskenblazer’ na volghende. Klassieken Nederlandse Letterkunde, Tjeenk Willink/Noorduijn, Culemborg, 1976 = Gloriant ed. 1976]

[Kritische teksteditie: L.J.J. Olivier (ed.), Een abel spel ende een edel dinc van den hertoghe van bruuyswijc hoe hi wert minnende des roedelioens dochter van abelant [Gloriant]. Cahiers voor letterkunde, Meulenhoff Educatief, Amsterdam, 1973 (4de druk) = Gloriant ed. 1973]

[Diplomatische teksteditie: Herman Brinkman en Janny Schenkel (eds.), Het handschrift-Van Hulthem – Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden – Deel 7 – Band 2, Verloren, Hilversum, 1999, pp. 1089-1127 = Gloriant ed. 1999]

[Hummelen add. 0A3]

 

Auteur

 

Anoniem.

 

Genre

 

Een zogenaamd ‘abel spel’ (vergelijk bij Lanseloet van Denemerken). Een in Middelnederlandse verzen geschreven ernstig toneelstuk.

 

Situering / datering

 

Gloriant (1142 verzen) is een toneeltekst die aangetroffen wordt in het handschrift-Van Hulthem (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs. 15.589-623, ff. 213r-221r) onder het volgnummer 205. Het handschrift-Van Hulthem (een verzamelhandschrift) wordt tegenwoordig gedateerd circa 1408. Gloriant zelf dateert waarschijnlijk uit de tweede helft van de veertiende eeuw [NLG 1993: 65]. De tekst ontstond in de zuidelijke Nederlanden (misschien Oost-Brabant).

 

Inhoud

 

De hooghartige hertog Gloriant (let op zijn naam) vindt alle vrouwen te min voor een huwelijk. De al even zelfingenomen mohammedaanse prinses Florentijn, die alle mannen afwijst, is van oordeel dat slechts Gloriant bij haar past en stuurt hem haar portret. Gloriant wordt verliefd op haar en reist naar het oosten. Hij wordt met de prinses betrapt en gevangen gezet, maar weet te ontsnappen. Samen met Florentijn keert hij terug naar zijn land.

 

Thematiek

 

Een waarschuwing tegen ijdelheid en verwaand gedrag, meer bepaald in de liefde. De moraal wordt duidelijk geformuleerd in de proloog: Daer omme radic heren ende vrouwen, / dat hem nieman te hoghe en sal beroemen, / want daer es selden ere af comen (verzen 26-28). Gloriant en Florentijn zijn in het begin beiden overtuigd van hun eigen superioriteit op het terrein van de liefde (vergelijk verzen 142-143 en 192-193). Vrouw Venus maakt hen (als straf) verliefd op elkaar en bezorgt hen zo enkele moeilijke momenten. Alles eindigt nochtans op positieve wijze.

 

Reeds in de proloog is het religieuze element niet afwezig. Ook later in het spel speelt het religieuze een belangrijkere rol dan men meestal wil doen voorkomen. Gloriant komt gaandeweg tot een zuiverder inzicht in de ‘minne’ die de sterkste kracht ter wereld is: minne was het immers die Christus naar de aarde deed komen om de mens te verlossen. Zeer duidelijk deze thematiek in de verzen 568-603. Gloriants kijk op de liefde is nu hoofs geworden en nu spannen alle vrouwen de kroon in zijn hart. Gloriant die eerst de minne minachtte, respecteert haar nu boven alles.

 

Receptie

 

Stadsliteratuur. Net als de andere toneelstukken uit het in Brussel of Leuven ontstane handschrift-Van Hulthem past Gloriant qua inhoud en thematiek goed in een burgerlijk-stedelijke context [NLG 1993: 66]. Het milieu en de sfeer in Gloriant zijn op en top hoofs-ridderlijk, de didactisch-moraliserende inslag verraadt invloed van de burgerlijke mentaliteit. Verband met Brussel of Leuven.

 

Profaan / religieus?

 

Profaan met sterke religieuze inslag. Wij werken dit hieronder wat verder uit.

 

Profaan

 

Gheraert, de oom van Gloriant, en diens vriend Godevaert, willen dat Gloriant huwt, zo begint het eigenlijke stuk (verzen 40-51). Dit huwelijk moet er komen omwille van de procreatie in dienst van het land (een troonopvolger!): Hadde hi een wijf, si mochte draghen / kindren, dat ware des lants profijt (verzen 46-47). Deze typisch adellijke bekommernis (het door de familie geregelde huwelijk dat politieke en staatsbelangen moet dienen) wordt nogmaals aangekaart in de verzen 60-61, 102-105, 108-117 en 148-149. Gloriant wil hier echter niet van weten omwille van het feit dat hij geen enkele vrouw goed genoeg vindt om met hem te trouwen: Ic en weet gheen wijf op eerde gheboren, / daer ic met woude leiden minen tijt (verzen 100-101). Dit hoogmoedig standpunt wordt door Gloriant (wiens naam overigens verwijst naar ‘eigenglorie’, hoogmoed) nogmaals herhaald in de verzen 122-123, 142-143 (hij zou voor een vrouw nog geen twee peren geven), 150-161 en 174-177.

 

De oom en diens vriend verstaan dit als een keuze vanwege Gloriant voor de liefde (minne): zie de verzen 124-127 waar Godevaert ervoor waarschuwt dat ‘vrouwe Venus’ (de personificatie van de liefde in de Middeleeuwen) Gloriants domme woorden zal wreken, en de verzen 128-135 waar Gheraert waarschuwt dat heel wat beroemde mannen (Samson, Absolon, Salomon) door de vrouwen minne bedrogen werden. Dit is een topische verwijzing naar het in de late Middeleeuwen zeer bekende thema van de ‘Vrouwenlisten’: beroemde mannen worden in hun ongeluk gestort doordat ze verliefd werden op een vrouw, met als chronologisch eerste voorbeeld Adam en Eva. Gloriant wijst er echter op dat die mannen allemaal dwaas (vol geckerdien) waren, precies doordat zij smoorverliefd waren op een vrouw. Bij Gloriant bestaat daar geen gevaar voor, want er is geen enkele vrouw die zijn liefde waardig is (verzen 136-143): Mijn herte dat vlieght ghelijc den are / boven alle vrouwen minne (verzen 178-179). Gloriant wijst dus niet alleen een verstandshuwelijk af, hij wil evenmin iets weten van de liefde tout court, en dit omwille van zijn hoogmoed.

 

Wij schakelen dan over naar Abelant, waar we de maagd Florentijn ontmoeten. Net als Gloriant heeft zij een zeer hoge dunk van zichzelf en wil zij niet weten van een huwelijk noch van de liefde (minne) (verzen 188-197). Zij heeft echter gehoord van Gloriant en stuurt hem een geschilderd portret van zichzelf, waarop Gloriant meteen tot over zijn oren verliefd wordt. Volgens de proloog (verzen 21-25) moeten we dit interpreteren als het werk van ‘vrouwe Venus’: Gherechte minne doet mi soe quelen, / dat mi costen sal mijn lijf (verzen 390-391). Gloriant beseft nu dat Vrouw Venus hem gestraft heeft voor zijn hoogmoed (verzen 408-411) en hij ziet in dat hij over de liefde domme dingen heeft gezegd (verzen 403-406). Hij kent nu de ‘waarachtige liefde’ (gherechte minne) en heeft daar alles voor over. Hij zal naar Abelant reizen, reeds op voorhand wetende dat hij zichzelf daarmee in grote moeilijkheden zal brengen: Der minnen pas moetic besuren (vers 510). De monoloog die Gloriant uitspreekt vlak vóór zijn vertrek, bewijst dat hij van Vrouw Venus een les in hoofse liefde heeft gekregen. Hij heeft nu geen lage dunk meer van vrouwen: Ay god, hoe sere mi die minne leert / hovescheit, dat vindic nu wel. / Mijn herte stont tot allen vrouwen fel, / eer ic minnende wert die scone. / Maer nu spannen alle vrouwen crone / in mijn herte: dat doet allene / Florentijn die vrouwe rene, / die mi leert gaen der minnen ganc (verzen 568-575).

 

In Abelant raakt Gloriant, en met hem Florentijn, al snel in grote moeilijkheden. De beide geliefden worden verraden, gevangen en ter dood veroordeeld. In de verzen 828-853 blijkt echter dat Gloriant inderdaad de gherechte minne (vers 840) heeft leren kennen: hij bidt dat Florentijn zou mogen blijven leven, zelfs als hij daarvoor moet sterven (verzen 830-831: Al eest dat ic verliese mijn lijf, / bewaert die scoene Florentijn. In de verzen 1034-1047 blijkt dat ook Florentijn de gherechte minne heeft leren kennen: ook zij wil zichzelf opofferen (vers 1034) als Gloriant maar in leven mag blijven (vers 1042). Gloriant slaagt er vervolgens in Florentijn te bevrijden en samen vluchten zij terug naar Duitsland, waar oom Gheraert terecht besluit: Gloriant neve, ghi hebt ghepast / der minnen bogaert leren bouwen (verzen 1118-1119).

 

Conclusie. Gloriant is een huwelijksspiegel waarin een pleidooi wordt gehouden voor de waarachtige, hoofse liefde. Aanvankelijk fungeren Gloriant en Florentijn als negatieve zelfbeelden voor de toeschouwer: zij zijn hoogmoedig en volledig op zichzelf gericht. In de loop van het stuk worden zij voor deze zelfingenomenheid gestraft: zij ondergaan een fase van vernedering en lijden (gevangen genomen, ter dood veroordeeld) ten gevolge van hun verliefdheid, maar dit werkt als een catharsis: zij evolueren beiden tot positieve zelfbeelden: als waarachtige hoofse minnaars willen zij voor elkander hun leven opofferen. Zij zijn nu nederig geworden en volledig gericht op de ander. Op die manier kan Gloriant gezien worden als een les in hoofse, onbaatzuchtig op de ander gerichte, zelfopofferende liefde. Hoogmoed en eigenlof (twee typisch onhoofse dingen: mate is immers ten allen spele goed) worden op die manier afgekeurd, zoals reeds uit de proloog blijkt: Daer omme radic heren en de vrouwen, / dat hem nieman te hoghe en sal beroemen, / want daer es selden ere af comen. / Te hoghen roem en wert nie ghepresen (verzen 26-29). Deze thematiek is zuiver profaan.

 

Religieus?

 

De eerste twee verzen van de proloog vormen reeds een gebed: Ic bidde gode den oversten vader, / dat hi ons moet bewaren alle gader (verzen 1-2). Deze verzen lijken echter niet zo belangrijk: zij zijn eerder topisch. Gelijkaardige topisch-religieuze uitspraken, aanroepingen en korte gebedjes (die we in middeleeuwse profane teksten voortdurend aantreffen) komen ook in Gloriant talrijke malen voor. Zie de verzen 182-183, 285-287, 291, 296-297, 298, 302-303, 332-335, 446, 452, 503, 522, 537-538, 551, 565-567, 568, 638-639, 654-655, 776, 778, 788-789, 921, 942, 974-975, 1066, 1069, 1077, 1108.

 

Belangrijker zijn de verzen 30-35, het gebed waarmee de proloog eindigt. In deze verzen wordt naar drie dingen verwezen: Christus die gekruisigd werd omwille van de zondige mensheid, het Laatste Oordeel en Maria. Naar de kruisdood van Christus wordt ook als het ware terloops verwezen in enkele verzen (494, 910-912, 1064) die net als de hierboven geciteerde reeks verzen topisch lijken. Naar Maria wordt op dezelfde manier terloops verwezen in de verzen 496 en 1074. Van dat terloopse is echter totaal geen sprake meer in de verzen 576-603, uitgesproken door Gloriant vlak vóór zijn vertrek naar Abelant en vlak na de sleutelpassage waarin Gloriant beseft dat hij nu de ware, hoofse liefde heeft leren kennen.

 

Wat staat er in de verzen 576-603? Gloriant stelt dat Christus vanuit de hemel naar de aarde is gekomen om via Maria mens te worden. Zonder enige schuld liet Christus zich vervolgens aan het kruis nagelen om de zonden van de mensheid weg te nemen. Dat dede al der minnen cracht (vers 585). Diezelfde ‘minne’, die bewerkstelligde dat Christus zichzelf opofferde voor de mensheid, drijft nu ook Gloriant naar Abelant. En Gloriant besluit: O minne, du best een edel cruut, / du best dat alder soetste fruut / dat god op eerde nie wassen dede (verzen 601-603). Deze verzen leiden rechtstreeks naar een andere sleutelpassage: de verzen 828-853, waar Gloriant zich wil opofferen voor Florentijn. Gloriant bidt hier tot God én tot Maria opdat zij Florentijn zouden beschermen (en christen maken). Ook hier wordt weer verwezen naar de ‘minne’ die Christus mens deed worden om aan het kruis te sterven: Ay god, nu en wilt vergheten niet / dat u die minne daer toe dwanc / dat ghi ane ene wigaert ranc / ontfinc menschelijc nature: / dat was Maria, die maghet pure, / die u ontfinc in reinen live, / dat noit en ghesciede ghenen wive, / ende maghdelijc ter werelt bracht; / dat dede al die minne cracht; / ende daer na stoerfdi die bitter doot / om ons te bringhen in vrouden groet; / soe brinct mi noch uut desen prisoene (verzen 842-853). Met andere woorden: hier wordt een parallel getrokken tussen enerzijds de zichzelf opofferende Christus en de zichzelf opofferende Gloriant, en anderzijds tussen de maagd Maria en de maagd Florentijn. De hoofse, opofferende liefde van Gloriant vindt plaats naar het voorbeeld van de goddelijke ‘minne’ die Christus zichzelf deed opofferen voor de mensheid.

 

Een parallelsituatie treffen we verder aan op het moment dat de ondertussen tot het christendom bekeerde Florentijn zich moet verantwoorden bij haar vader. In de verzen 1018-1025 verwijst zij naar Christus die uit de maagd Maria geboren werd en de kruisdood stierf. In de verzen 1034-1047 stelt zij dat zij zichzelf wil opofferen omwille van Christus die de kruisdood stierf. Zij bidt Christus om Gloriant te redden. Ook de hoofse, opofferende liefde van Florentijn vindt dus plaats naar het voorbeeld van de goddelijke zelfopofferende minne van Christus.

 

Conclusie: de profane, hoofse thematiek van Gloriant is nauw verweven met en loopt parallel met een religieuze thematiek. Christus offerde zichzelf op uit ‘minne’. Gloriant en Florentijn willen zichzelf ook opofferen uit ‘minne’. In Gloriant hebben we te maken met een hoofsheid in christelijk perspectief.

 

Er wordt verder ook een parallel Maria / Florentijn uitgewerkt. In de verzen 272-276 heeft Rogier het over Florentijn die maagdelijk en rein is (Maria was dat ook). In de verzen 300-301 zegt Gloriant over Florentijn: Si draghet van abelheiden een rijs / boven allen vrouwen die ic nie sach (kan ook van Maria gezegd worden). In de verzen 595-596 wordt Maria door Gloriant den edelen bogaert genoemd. Als Gloriant pas aangekomen is in Abelant, zegt Florentijn: Ic sie den valke van hogher aert / neder dalen in minen bogaert (verzen 617-618). Deze verzen komen in de Middeleeuwen topisch voor als allegorische verwijzing naar de valk Christus die in de boomgaard (het lichaam) van Maria ontvangen wordt (vergelijk voor deze topos in een profane context ook Lanseloet van Denemerken: de valk/boom/bloem-allegorie). In vers 656 noemt Gloriant Florentijn spieghel boven alle wiven. Ook dit was een topische verwijzing naar Maria. In de verzen 674-675 staan de twee vrouwen vlak bij elkaar in de tekst: Bider maghet sente Marie, / Florentijn wel suverlike (woorden van Gloriant).

 

Geraadpleegde literatuur

 

  • Janssen 1948: Em. Janssen, “Gloriant, het tweede van onze abele spelen”, in: Miscellanea J. Gessler, deel I, Deurne, 1948, pp. 626-632.
  • Notermans 1948: Jef Notermans, “Commentaren bij ‘Een abel spel ende een edel dinc vanden Hertoghe van Bruuyswijc, hoe hi wert minnende des Roede Lioens dochter van Abelant”, in: Miscellanea J; Gessler, deel II, Deurne, 1948, pp. 958-966.
  • Traver 1951: Hope Traver, “Religious implications in the abele-spelen of the Hulthem manuscript”, in: The Germanic Review, deel 26 (1951), pp. 34-49.
  • Wijngaards 1961: N. Wijngaards, “Andreas Capellanus’ De Arte Honeste Amandi en de abele spelen”, in: Spiegel der Letteren, jg. 5 (1961), nr. 3, pp. 218-228.
  • NLG 1993: H. van Dijk, “14 mei 1364: de graaf van Blois bezoekt een zoldertheater in Dordrecht – Middelnederlands toneel”, in: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen e.a. (red.), Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Martinus Nijhoff Uitgevers, Groningen, 1993, pp. 62-67.
  • Pleij 2007: Herman Pleij, Het gevleugelde woord – Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2007, pp. 151-153.

 

[explicit 25 november 1995 / 2000 / 3 november 2016]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram