Jheronimus Bosch Art Center
Datering
Circa 1561
Moderne editie
W.N.M. Hüsken e.a. (eds.), "Trou Moet Blijcken - Deel 1: Boek A - Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'", Assen, 1992, ff. 1r-7v
Taal
Middelnederlands

Een spel van sinnen van de hel van t brouwers gilde genaempt

(anoniem) circa 1561

[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 1: Boek A – Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Uitgeverij Quarto, Assen, 1992, ff. 1r-7v = Hel vant brouwersgilde ed. 1992]

[Kritische teksteditie: B.H. Erné (ed.), Twee zestiende-eeuwse spelen van de hel. J.B. Wolters’ uitgeversmaatschappij, Groningen-Den Haag-Batavia, 1934, pp. 1-18 = Hel vant brouwersgilde ed. 1934]

[Hummelen 1 OA 1]

 

Auteur

 

Een anonieme rederijker.

 

Genre

 

Volgens het oorspronkelijke opschrift een ‘spel van sinnen’. In de terminologie van Hummelen een ‘duivelsspel’.

 

Situering / datering

 

Het betreft hier een vrij korte toneeltekst (615 verzen volgens de telling in de editie-1934, 670 verzen/regels in de editie-1992) die bewaard bleef in Boek A uit het archief van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten. De hel vant brouwersgilde is de eerste tekst die in het handschrift voorkomt. Boek A werd omstreeks 1600 vervaardigd door de kopiist Goossen ten Berch, maar Erné beredeneerde dat het hier besproken stuk geschreven werd omstreeks 1561 [ed. 1934: XLVII-XLVIII].

 

Inhoud

 

Lucifer vergadert zijn duivels rond zich om verslag uit te brengen over hun activiteiten op aarde. Een vijftal duivels rapporteren triomfantelijk over de gunstige resultaten die ze behaald hebben in Hoog-Duitsland (waar de Reformatie woedt), in Frankrijk, Lijfland, Pruisen, Moscovien, Denemarken, Palestina, Judea, Perzië, Medië, Chaldea, Assyrië en Babylonië. Waarna de laatste duivel zegt dat daar overal ‘ongelovige heidenen’ wonen, terwijl het hier (in de Lage Landen dus) vol christenen in allen steen zit. Lucifer roept daarop zijn secretaris (Minos) bij zich en begint aan een lange, satirische monoloog waarin hij een (bladzijdenlange) opsomming geeft van allerlei standen en beroepen, daarbij telkens de zonden en fouten van die zogenaamde ‘christenen in het binnenland’ aanduidend. Het satirisch-hekelende karakter van zijn aanklacht blijkt onder meer uit de regelmatig weerkerende, ironische opmerking dat alles wat hij beschrijft natuurlijk niet hier ten lande gebeurt, maar wel in Perzië, Medië, Turkije enzovoort [ed. 1992: 3r (verzen 197-198) / 4r (verzen 284-285) / 4r (verzen 313-314)]. Lucifer besluit met te zeggen dat al deze zogenaamde christenen zullen branden in de hel en voegt daar als boodschap aan toe: dus moechdij elck sijn gelooff sijen aen sijn vruchten [ed. 1992: 7v (vers 666)].

 

De lijst met standen en beroepen ziet er als volgt uit (de verklaringen tussen haakjes zijn ontleend aan Erné): kanunniken / abten, domproosten en commandeurs (hoofden van een tehuis van een geestelijke ridderorde) / officialen, fiscalen, dekens en provisors / pastoors en vijsicureijten (kapelaans, onderpastoors) / biechtvaders / predikanten / memoriepapen (priesters die zielmissen verzorgen) / altaarpapen / kloosterlieden / monniken, begijnen en nonnen / koorzangers / voogden van kerken, wees- en armenhuizen / getijmeesters, gasthuismeesters en ziekenmeesters / stadhouders, ruwaarden, presidenten en sofforeijnnen (souvereinen, opperbaljuws) / raadsheren, amannen, drossaards, kasteleinen / provoosten, meiers, hopmannen, kapiteinen / hovelingen en berooide edellieden / schouten, baljuws / raadsheren en leenmannen / burgermeesters en rekenmeesters / schepenen en wethouders / advocaten / procureurs en taelluijden / deurwaarders / notarissen en secretarissen / griffiers, tresoriers en pensionarissen / roedragers, bosdragers en penlikkers / tollenaars en accijnspachters / rentmeesters en dijkgraven / mergengelt- en tiende pennink-gaarders / sergeanten en diefleiders / nachtschouten / korenkopers / bakkers / brouwers (en dat in een toneelspel van het brouwersgilde!) / bierslijters / biertappers / persmeesters / trapenierders / molenaars / lakenkopers / linnenlakenkopers / koopmannen / impostmaanders en pachters van accijns / waardijns (toezichters op de drapeniers) / broodwegers / bierpeilders en kroongeldjagers / schoenmakers / vleeshouwers / perkamentmakers / ossenweijers / timmerlui en metselaars / schrijnwerkers / scheepmakers / dokters en chirurgijnen / smeden / leidekkers / kuipers / wolwevers / stoeldraaiers en zakkendragers / houtzagers / wielmakers en blokkenmakers / houtkopers / schippers / wisselaars, financiers en bankiers / goudsmeden en tingieters / kwakzalvers / koperslagers / larijcatten (leegloopsters?) / brouwsters en wringsters / wijntappers / hopkopers / slepers en meters / snijders (kleermakers) / hekelsters en kamsters / schilders, glasmakers en beeldsnijders / velledelers / keurmeesters / appelkoopsters / apothekers en kruideniers / lombarden en woekeraars / zuivelkopers / viswijven / uitdraagsters / droogscheerders / aanslagers en vellewassers / mandenmakers en zeilmakers / spekwijven en vogelteven / konijnkopers / mesmakers en harnasvegers / voermannen en schuitboeven / naaisters, spinsters en nopsters / volders / binnenlandvaarders en zoutkopers / linnenwevers / steenhouwers en pottenbakkers / zeepzieders en olieslagers / bontwerkers, pelzers en leerhouwers / turfvoerders / turfdragers en volsters / haringpakkers en vispakkers / stuurlui / boeren / vissers / bordeelhouders / roffsters en koppelaressen / hoeren / klappeien / ijdele vrouwen / dienstmaagden / verwaande juffers / verwaande mannen en jongelingen / straatjonkers / stoepjuffers / ververs/ dronkaards / vedelaars en speellieden.

 

Thematiek

 

Binnen een christelijk (meer bepaald katholiek? – zie de uitval naar het reformatorische Duitsland) denkkader krijgen we hier een scherp-satirische, hekelende kijk op de zestiende-eeuwse maatschappij van hoog naar laag voorgeschoteld. De uiteindelijke boodschap is net als de context christelijk: een ware christen herkent men pas aan zijn daden, niet aan zijn woorden en uiterlijk (die vaak slechts schijn zijn).

 

Receptie

 

Stadsliteratuur. Het spel is blijkbaar ontstaan binnen het Haarlemse brouwersgilde en werd aangetroffen in de archieven van een Haarlemse rederijkerskamer. De lijst met zondaars uit de monoloog van Lucifer wijst overduidelijk op een stedelijk milieu (zie het grote aantal ambachten die met veel kennis van zaken aangepakt worden op hun kleine kantjes).

 

Profaan / religieus?

 

Ondanks het christelijke denkkader is de sociaal-geëngageerde maatschappijkritiek eerder profaan van karakter. Het spel bevat naast typisch religieuze ook heel wat profane beeldspraak.

 

[explicit 6 juni 1993]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram