Tspil van Joncheyt ende Redene (Cornelis Everaert) XVIA
[Teksteditie: J.W. Muller en L. Scharpé (eds.), Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven. Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, Leiden, [1898]-1920, pp. 475-486 = Joncheyt ende Redene ed. 1920]
[Teksteditie: W.N.M. Hüsken (ed.), De Spelen van Cornelis Everaert – Opnieuw uitgegeven, van inleidingen, annotaties en woordverklaringen voorzien. Deel II, Verloren, Hilversum, 2005, pp. 893-910 = Joncheyt ende Redene ed. 2005]
[Hummelen 1 B 31 / Pikhaus 8]
Auteur
De Brugse rederijker Cornelis Everaert (ca. 1480-1556). Vergelijk ook bij Maria Hoedeken ed. 1920.
Genre
Een tafelspel.
Situering / datering
Dit spel (343 verzen in de editie-1920) is één van de 35 toneelteksten die bewaard bleven in een autograaf-verzamelhandschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, sign. Hs. 19.036). Over de situering en datering is verder niets bekend.
Inhoud / thematiek
Stichtelijk en gebaseerd op de parabel van de Verloren Zoon. Vers 244 vat in één regel de hele thematiek samen: Die ten haluen keeren / niet en dolen al. Een uitgebreidere samenvatting in ed. 1920: 642 en ed. 2005: 893-894.
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersspel van een Brugse rederijker. Verband met Brugge.
Profaan / religieus?
Overwegend religieus-stichtelijk van aard. Wanneer Joncheyt in de loop van het spel even ontspoort, doen een aantal profane elementen hun intrede (zoals de namen van een aantal dansen).
Geraadpleegde literatuur
[explicit 10 augustus 1994 / 25 september 2016]