Joseph (Jeronimus van der Voort?) 1565/66?
[Teksteditie: G.R.W. Dibbets en W.M.H. Hummelen (eds.), “Joseph, een historiaalspel van Jeronimus van der Voort (?) – Een tekstuitgave, ingeleid en van aantekeningen voorzien”, in: Jaarboek De Fonteine, 1973-74, XXIII-XXIV (Tweede reeks – nr. 15-16), Gent, 1975, pp. 43-166 = Joseph ed. 1975]
[Hummelen 1 U 11]
Auteur
Hoogstwaarschijnlijk Jeronimus van der Voort, een Lierse, protestantse rederijker uit de tweede helft van de zestiende eeuw (1535/40 – ?). Was onder meer factor van de Lierse rederijkerskamer Den Groeyenden Boom, van de Antwerpse rederijkerskamer De Goudbloem en van de Vlissingse rederijkerskamer De Blaue Acolye. Joseph schreef hij hoogstwaarschijnlijk toen hij nog factor was van de Lierse rederijkerskamer Den Groeyenden Boom.
Genre
Een rederijkersspel. In de terminologie van Hummelen een ‘oudtestamentisch historiaalspel’.
Situering / datering
Joseph is een rederijkersspel (2114 verzen) dat bewaard bleef in het archief van de rederijkerskamer De Fiolieren in ’s-Gravenpolder. Voorheen bevond het manuscript zich in het gemeentearchief van ’s-Gravenpolder, thans berust het in het archief van de gemeente Borssele. Blijkens een aantekening achteraan de tekst werd het spel in 1701 door De Fiolieren aangekocht. Het verzamelhandschrift waarin Joseph zich bevindt, is blijkbaar een zeventiende-eeuws afschrift [ed. 1975: 45-46]. Het spel zelf dateert van de tweede helft van de zestiende eeuw, hoogstwaarschijnlijk van de jaren 1565-66 [ed. 1975: 47].
Inhoud
Zie voor een samenvatting ed. 1975: 48-59 en Hummelen 1968: 373. Joseph is een bewerking van de bijbelse geschiedenis van Jozef (Genesis 37, 1 – 47, 12). De auteur wijkt van zijn bron af door het invoegen van een aantal scènes met sinnekes, wachterscènes en een scène waarin een kock en een korenmeeter optreden. Ook de allegoriserende epiloog is niet in de Bijbel terug te vinden. Reformatorische echo’s: ed. 1975: 95 (vers 327) (Satans convent: negatieve waardering van kloosters) en 137 (verzen 1493-1494) (medelijden met iedereen die gevangen zit).
Thematiek
Het spel is blijkens de epiloog (verzen 2115-2236) stichtelijk-allegoriserend bedoeld. Jacob = God, Joseph = Christus, de broers van Joseph = de ‘schriftgeleerden’ die Christus’ leer verkeerd interpreteerden (= de katholieken?), de vrouw van Putifar = de duivel die Jezus trachtte te bekoren. Christus is, net als Joseph, ‘verkocht en geslagen’ geweest om ons te redden.
Receptie
Het betreft hier een rederijkersspel dat bewaard bleef in een rederijkerscontext. Stadsliteratuur dus. Verbanden met Lier en ’s-Gravenpolder.
Profaan / religieus?
Als een bewerking van bijbelse stof is Joseph in de eerste plaats religieus van aard. Toch bevat het spel heel wat profane elementen (onder meer diersymboliek).
Persoonlijke aantekeningen
Opvallend is de rol van de humor. Uiteraard vooral in de scènes met de sinnekes, de wachters en de kok/korenmeter. Dat is bijvoorbeeld heel duidelijk wanneer het sinneke Nijdich Herte een erotische toespeling maakt, en het andere sinneke (Quaet Ingeven) daarop als volgt reageert: Holla, niet te vet! / Hier zijn maechdens, dus suijvert u, vuijlblat [ed. 1975: 105 (verzen 581-582)]. Verder wordt Joseph door zijn broers onder meer tclapperken [ed. 1975: 84 (vers 26)], droomerken [ed. 1975: 89 (vers 167), ook zo in Genesis overigens!], tgoutschijterken [ed. 1975: 89 (vers 171)] en zaechtleven [ed. 1975: 90 (vers 186)] genoemd…
[explicit 9 juli 1993]