Jheronimus Bosch Art Center
Datering
Circa 1500
Moderne editie
W.J.M.A. Asselbergs en A.P. Huysmans (eds.), "Het Spel vanden Heilighen Sacramente vander Nyeuwervaert, ingeleid en toegelicht", Zwolle, 1955
Taal
Middelnederlands

Tspel vanden heiligen sacramente van der Nyeuwer vaert

(Jan Smeken?) circa 1500

[Teksteditie: W.J.M.A. Asselbergs en A.P. Huysmans (eds.), Het Spel vanden Heilighen Sacramente vander Nyeuwervaert, ingeleid en toegelicht. Zwolse Drukken en Herdrukken voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden – nr. 14, W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1955 = Sacramente vander Nyeuwervaert ed. 1955]

[Hummelen 2 28]

 

Auteur

 

In het handschrift (na de proloog en na het eigenlijke spel) staat Smeken fecit. Misschien is dit de Brusselse rederijker Jan Smeken. Volgens anderen is Anthonis de Roovere de auteur en is ‘Smeken’ de kopiist [ed. 1955: 22-32]. Volgens Piet Eligh was de dichter wel degelijk Jan Smeken [Van Miert e.a. 1994: 31-40].

 

Genre

 

Een mirakelspel (in Middelnederlandse verzen).

 

Situering / datering

 

Dit spel (84 + 1325 + 18 verzen) bleef bewaard in een codes die berust in het Archief der Sint-Barbarakerk te Breda (Hs. nr. 1). Deze codex behoorde eertijds toe aan de middeleeuwse Broederschap van den Heiligen Sacramente vander Nyeuwervaert, die in 1463 te Breda werd opgericht [ed. 1955: 11]. De codex moet rond 1500 en in elk geval vóór 1545 tot stand zijn gekomen [ed. 1955: 8-9]. Het spel zelf dateert waarschijnlijk uit het laatste kwart van de 15de eeuw [Knuvelder I 1970: 383].

 

Inhoud

 

Zie voor een inhoudsoverzicht van de codex ed. 1955: 11. Zie voor een structuurschema van het spel ed. 1955: 36. Zie voor een inhoudsoverzicht van het spel Van Miert e.a. 1994: 9-14.

 

Het spel verhaalt hoe in de buurt van Breda een man en twee vrouwen in een veen een hostie vinden die bij aanraking begint te bloeden. De hostie wordt door de plaatselijke pastoor ondergebracht in de kerk van het dorpje Nyeuwervaert, waarna een aantal wonderen geschieden. Het verschijnsel wordt in opdracht van de bisschop van Luik onderzocht door de sceptische canonist Macharius, die de hostie vijf maal steekt. Bij de vijfde steek begint de hostie te bloeden, zodat Macharius alsnog tot de conclusie komt dat het werkelijk om een miraculeuze hostie gaat. Macharius wordt in het spel overigens erg negatief voorgesteld (als een speelbal van de duivel). De rest van het spel verhaalt de verdere lotgevallen van de hostie: hoe heer Wouter van Kersbeke dankzij de hostie gered wordt uit de handen van de Saracenen, hoe er nog meer wonderen geschieden en hoe de hostie met toestemming van de bisschop wordt overgebracht naar Breda (volgens de wonderenkroniek in de codex zou dit gebeurd zijn in 1449). Het spel bevat ook zeven ‘duvelrieën’: twee duiveltjes trachten op alle mogelijke manieren de verering van de hostie tegen te werken maar slagen daar niet in. Deze duvelrieën geven onder meer een komische noot aan het geheel.

 

Thematiek

 

Duidelijk stichtelijk bedoeld en passend in een lokale mirakelcultus. Het spel wil de toeschouwers op beknopte wijze doordringen van de voorgeschiedenis en de waarde van een ter plaatse nog steeds vereerde miraculeuze hostie.

 

Receptie

 

Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersspel dat nauw verband houdt met een Bredase broederschap. Verband met Breda.

 

Profaan / religieus?

 

In de eerste plaats stichtelijk van aard. Een profane noot klinkt soms door in de duvelrieën.

 

Geraadpleegde literatuur

 

  • Toon van Miert e.a., Rondom het Sacrament van Niervaart – Een Breda’s mirakelspel kritisch bekeken. Bredase Letteren – nr. 4, Stichting Letteren, Breda, 1994.

 

[explicit 24 februari 1996]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram