Jheronimus Bosch Art Center
Datering
Circa 1405-08
Moderne editie
Rob Antonissen (ed.), "Een abel spel vanden winter ende vanden somer, naar het Hulthemsche Handschrift uitgegeven, ingeleid en verklaard", Antwerpen, 1946
Taal
Middelnederlands

Vanden winter ende vanden somer (anoniem) circa 1405-08

[Teksteditie: Rob Antonissen (ed.), Een abel spel vanden winter ende vanden somer, naar het Hulthemsche Handschrift uitgegeven, ingeleid en verklaard. Klassieke Galerij – nr. VI, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1946 = Winter ende somer ed. 1946]

[Diplomatische teksteditie: Herman Brinkman en Janny Schenkel (eds.), Het handschrift-Van Hulthem – Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623 – Diplomatische editie – Band 2. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden – VII, 2, Verloren, Hilversum, 1999, pp. 1192-1212 (tekst 211.1) = Winter ende somer ed. 1999]

[Hummelen add. 0 A 9]

 

Auteur

 

Anoniem.

 

Genre

 

Een zogenaamd ‘abel spel’. Antonissen is van mening dat deze term niet als soortaanduidend dient opgevat [ed. 1946: 5].

 

Situering / datering

 

Vanden winter ende vanden somer (625 verzen) is een toneeltekst die aangetroffen wordt in het handschrift-Van Hulthem (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15.589-623, ff. 235v-239v) onder het volgnummer 211 (211.1). Het handschrift-Van Hulthem dateert van circa 1405-08. Vanden winter ende vanden somer zelf dateert waarschijnlijk uit de tweede helft van de veertiende eeuw [ed. 1946: 8, NLG 1993: 65]. De tekst ontstond in de zuidelijke Nederlanden (wellicht Oost-Brabant) [ed. 1946: 8].

 

Inhoud

 

Zie hiervoor ed. 1946: 8-19.

 

Thematiek

 

Het thema van de strijd tussen Winter en Zomer is uit veel bronnen bekend. In het middeleeuwse Europa bestond rond dit thema zowel een geleerde als een meer volkse traditie [Van Dijk 1985: 66]. In Vanden winter ende vanden somer wordt een verzoening bewerkstelligd tussen de als twee feodale heren voorgestelde Winter en Zomer door de godin van de liefde, Venus. Het spel bevat nochtans ook een belangrijke religieuze component: Venus zelf legt uitgebreid uit dat de afwisseling van winter en zomer deel uitmaakt van de door God gewilde Ordo (zie de verzen 556-581).

 

Receptie

 

Net als de andere toneelteksten uit het waarschijnlijk in Brussel ontstane handschrift-Van Hulthem past dit spel qua inhoud en thematiek goed in een stedelijke context [NLG 1993: 66]. Pleij [1994: 67-68] noteerde dat er een nauw verband is tussen de abele spelen en de sotternieën die erop volgen: zij draaien rond de normen en waarden van de in opkomst zijnde stadselites. Zij gaan alle over liefde en huwelijk, maar in de sotternieën wordt aan de hand van het gedrag van boeren en rurale stadsimmigranten een tegenbeeld geschetst (omgekeerde wereld) van de burgerlijke idealen, net als een eeuw later in de schilderijen van Bruegel gebeurt. Terwijl de abele spelen zich afspelen in een gefantaseerde ridderwereld, ontleent Vanden winter ende vanden somer echter zijn stof aan plattelandsfolklore rond zomer en winter. Verband met Brussel.

 

Profaan / religieus?

 

Een vermenging van profane en religieuze elementen.

 

Persoonlijke aantekeningen

 

Bij Dirc van Delf (1404) lezen we over de vierde zondag van de Vasten: Ende om aldusdanighe saken pleghen die clercken in veel stichten op desen sonnendach winters ende somers te spelen [Tafel van den Kersten Ghelove IIIa ed. 1938: 15 (Somerstuc, hoofdstuk 1, regels 34-36)]. Het gaat daarbij dus blijkbaar om een lentespel met als onderwerp de strijd tussen winter en zomer = de strijd tussen zonde en genade, tussen verdoemenis en zaligheid. Gerard Nijsten, Volkscultuur in de late middeleeuwen – Feesten, processies en (bij)geloof, Utrecht-Antwerpen, 1994, p. 79, signaleert dat in 1404 Arnhemse gezellen het jaargetijdenspel Vanden wijnter ende somer speelden.

 

Blijkens een Bossche kroniek werd een gelijkaardig spel ook verscheidene malen opgevoerd in de zestiende eeuw in ’s-Hertogenbosch.

  • Eodem anno [1526 n.s.] in de vastenavontdagen is gespeelt een spel: Van den winter ende somer.
  • In den jaere 1538 [1539 n.s.] heeft men in de vasten gespeelt: Van den Winter ende Somer.
  • Eodem anno [1540 n.s.] heeft men gespeelt: Den Winter ende Somer.

[Kroniek St. Geertruiklooster ed. 2001: 98 / 123 / 125]

 

Geraadpleegde lectuur

 

  • Van Dijk 1985: H. van Dijk, “Als ons die astrominen lesen – Over het abel spel Vanden Winter ende vanden Somer”, in: A.M.J. van Buuren e.a. (red.), Tussentijds – Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Utrecht, 1985, pp. 56-70.
  • Van der Waerden 1986: Kees van der Waerden, “De figuur van de cockijn in het abel spel ‘Vanden Winter ende vanden Somer’”, in: Spektator, jg. 15, nr. 4 (februari 1986), pp. 268-277.
  • NLG 1993: H. van Dijk, “14 mei 1364: De graaf van Blois bezoekt een zoldertheater in Dordrecht – Middelnederlands toneel”, in: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen e.a. (red.), Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Martinus Nijhoff Uitgevers, Groningen, 1993, pp. 62-67.
  • Pleij 1994: Herman Pleij, “The rise of urban literature in the Low Countries”, in: Erik Kooper (red.), Medieval Dutch Literature in its European Context. Cambridge Studies in Medieval Literature – 21, Cambridge, 1994, pp. 62-77.

 

[explicit 1 december 1995 / 19 mei 2017]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram