Gibson 1972/73
“Imitatio Christi: The Passion Scenes Of Hieronymus Bosch” (Walter S. Gibson) 1972/73
[in: Simiolus, vol. 6 (1972/73), nr. 2, pp. 83-93]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 57 (D66)]
De schilderijen van Bosch weerspiegelen in menig opzicht het pessimisme dat in de late middeleeuwen Noord-Europa beheerste. Zijn werk bevat echter ook een positieve zijde die vaak verkeerd begrepen of zelfs totaal geïgnoreerd werd: in een aantal Passie-scènes uit zijn midden- en late periode bood Bosch de beschouwer van zijn schilderijen namelijk een alternatief aan voor het pad van de zonde en de kuiperijen van Wereld, Vlees en Duivel.
De Christus in de Kruisdraging (Escorial) lijkt geen fysieke of geestelijke kwellingen te ondergaan. De blik waarmee hij ons bekijkt, moet niet geïnterpreteerd worden als een beschuldiging (aan het adres van de – zondige – toeschouwer), maar eerder als een uitnodiging om (naar Mattheus XVI: 24) Hem na te volgen en ‘het kruis op te nemen’. In de late middeleeuwen werd deze ‘weg van het Kruis’ algemeen begrepen als het lijdzaam ondergaan van het kwaad en de beroeringen van deze wereld met hetzelfde nederige geduld dat Christus tijdens Zijn Passie had vertoond.
Bosch werkte het Imitatio Christi-concept verder uit in een aantal Doornenkroningen (Londen / Madrid / versie alleen overgeleverd in kopieën) en in de Gentse Kruisdraging. In de Antonius-triptiek (Lissabon) wilde Bosch geen soort Zoroastrisch dualisme tussen goed en kwaad uitbeelden, zoals Baldass meende: dit zou immers betekenen dat Bosch de almacht van God ontkende. De door duivels belaagde Antonius is integendeel een herhaling van het Imitatio Christi-motief: Antonius overwint duidelijk (net als Christus, die overigens op de buitenluiken en in de onmiddellijke buurt van Antonius op het middenpaneel aanwezig is) het kwaad en dit moet de contemporaine toeschouwer in de woelige en door de duivel beheerste tijden waarin hij leefde, vertroosting en hoop geschonken hebben.
[explicit]