Gibson 1973b
“The Garden of Earthly Delights by Hieronymus Bosch: The Iconography of the Central Panel” (Walter S. Gibson) 1973
[in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, deel 24 (1973), pp. 1-26]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 89 (E98)]
Gibson verwerpt de theorieën van Wilhelm Fraenger: Bosch wilde met de tuin op het middenpaneel van de Tuin der Lusten een beeld van het Kwaad geven. De auteur bespreekt vervolgens een aantal basisthema’s die aan het middenpaneel ten grondslag liggen: de hoofse liefdestuin, het venusbad (met de associatie tussen liefde en water), de vrouwenmacht, de geile rondedans, het berijden van dieren door de Ondeugden, en de valse paradijzen. Deze motieven werden in de middeleeuwen naar verluidt wel meer gebruikt voor moraliserende doeleinden.
Met Bax is Gibson van mening dat op het middenpaneel getoond wordt hoe de mensheid de goddelijke opdracht ‘weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u’ verkeerd interpreteert. In dat verband is het trouwens opmerkelijk dat Bosch geen enkel kind afbeeldde. Op het rechterbinnenluik wordt in de eerste plaats de zonde van de onkuisheid bestraft. Ook andere zonden komen aan bod, maar steeds kan een verband worden gelegd met de wellust.
Bosch’ triptiek behoort zo tot de grote middeleeuwse moraliserende traditie. Renaissancistisch is echter de voorliefde voor complexe allegorieën die slechts door een gesofistikeerde elite kunnen begrepen worden. In de zestiende eeuw treffen we eenzelfde voorliefde aan bij de rederijkers en bij de makers van wandtapijten. Bosch’ opdrachtgevers dienen we dan ook te zoeken onder de adel en de rijke burgers, die de rederijkers steunden en wandtapijten met complexe allegorische onderwerpen in hun woningen hadden hangen.
[explicit]