Jheronimus Bosch Art Center

Hieronymus Bosch

Gibson 1973c
Gibson, Walter S.
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Aantal pagina's: 180
Uitgever: Thames and Hudson, Londen
Uitgave datum: 1973
ISBN: 0-500-20134-X

Gibson 1973c

 

Hieronymus Bosch (Walter S. Gibson) 1973

[Thames and Hudson, Londen, 1973, 180 blz.]

[Nederlandse vertaling: Walter Gibson, Jeroen Bosch, Elsevier, Amsterdam-Brussel, 1974, 178 blz.]

[Duitse vertaling: Walter S. Gibson, Hiëronymus Bosch. Ullstein GmbH, Frankfurt am Main-Berlijn-Wenen, 1974, 179 blz.]

[Ook vermeld in Gibson 1983: 5-6 (A25)]

 

Hoewel de Amerikaanse kunsthistoricus Walter S. Gibson toegeeft dat Bosch misschien wel esoterische bronnen in zijn schilderijen verwerkte, verwerpt hij toch met klem de interpretaties die Bosch zien als een soort vijftiende-eeuwse surrealist, als een schilder van esoterische praktijken of als lid van een ketterse sekte (zie onder meer Fraenger). Hij beschouwt de schilder in de eerste plaats als een moralist: iemand die de mensen van zijn tijd bepaalde morele en geestelijke waarheden wilde voorhouden en die satires schildert op de zonden en de dwaasheden van de wereld. De Hooiwagen en de Tuin der Lusten zijn hiervan de duidelijkste en meest geslaagde voorbeelden.

 

De visie van Gibson kan verder beschreven worden als cultuurhistorisch, wat betekent dat hij (in navolging van Dirk Bax) de schilderijen van Bosch bestudeert binnen het kader van de contemporaine cultuur. De bronnen van dit oeuvre moet men zoeken in de taal en de folklore van het vijftiende- en zestiende-eeuwse Noord-Brabant en in de leer van de Kerk. Wanneer dan op de boeg van het schip in het Narrenschip (Parijs, Louvre) bijvoorbeeld een nar zit, dan is dit geen verwijzing naar de 22ste kaart van de Major Arcana van de Tarot (die het einde van het spel en de hoogste graad van inwijding aanduidt), maar gewoon de zotskap die het doen en laten van de gemeenschap belachelijk maakt en vaak rondspringt tussen pretmakers, terwijl hij op hun dwaas gedrag wijst.

 

Wat de indeling van zijn boek betreft, stapt Gibson af van een chronologische bespreking van de werken, omdat de chronologie wegens beschadigingen en overschilderingen erg moeilijk te bepalen is. Hij kiest voor een thematische indeling en geeft zijn hoofdstukken titels mee als ‘De vroege bijbelse taferelen’, ‘De triomf der heiligen’ en ‘De navolging van Christus’.

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram