Jheronimus Bosch Art Center

Bosch's "Conjuror": an attack on magic and sacramental heresy

Hamburger 1984
Hamburger, Jeffrey
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 1984
Bron: Simiolus, vol. 14 (1984), nr. 1, pp. 4-23

Hamburger 1984

 

“Bosch’s Conjuror : an attack on magic and sacramental heresy”

(Jeffrey Hamburger) 1984

[in: Simiolus, vol. 14 (1984), nr. 1, pp. 4-23]

 

Jeffrey Hamburger (verbonden aan de Yale University in New Haven) behandelt in dit artikel de iconografie van De Goochelaar (Saint-Germain-en-Laye, Musée Municipal). Hij signaleert in de eerste plaats (en terecht) dat het ontbreken van gegevens omtrent originele context, opdrachtgever en functie van dit paneel de taak van de iconograaf er niet gemakkelijker op maakt. Naar verluidt kan dit probleem echter opgelost worden door op zoek te gaan naar vergelijkbare contexten binnen het oeuvre van de schilder. Hamburger ziet dan een iconografische verwantschap tussen De Goochelaar en een detail van het middenpaneel van de Antonius-triptiek (Lissabon) waar een soort van anti-mis wordt opgevoerd, wat goed past in de thematiek van het middenpaneel waarbij de goede en de valse religie tegenover elkaar worden gezet (Hamburger ziet overigens – manifest ten tonrechte – in de figuur met varkenskop de celebrant van deze mis). Volgens Hamburger kan ook De Goochelaar geïnterpreteerd worden als een anti-mis waarbij de goochelaar met zijn valse mirakels de lichtgelovige toeschouwers weglokt van het geloof in Christus.

 

De goochelaar is in feite een verwerpelijke tovenaar. Hij doet immers de voorovergebogen vrouw tegenover hem een kikker uitbraken. De symboliek van de kikker was in de middeleeuwen nauw verwant met die van de pad en beide dieren werden geassocieerd met het kwade, de duivel en ketterij. Bosch werd bij het uitbeelden van dit motief naar verluidt geïnspireerd door Openbaringen 16: 13, waar van de valse profeet (de draak, het beest) wordt gezegd dat hij kikkers uitbraakt. Hamburgers betoog maakt dan een raar sprongetje: hoewel de kikker wordt uitgebraakt door de vrouw, is niet zij de demonische valse profeet, maar wel de goochelaar die zijn ware aard verraadt door het uitvoeren van een diabolisch mirakel. Het gegeven dat op Bosch’ paneel ook een dief voorkomt, zou verder verwijzen naar Openbaringen 16: 15 (waar Christus zegt dat Hij bij het Laatste Oordeel zal komen als een dief, dus onverwacht). Using a well-known biblical text, Bosch places mundane foolishness within a context of universal retribution [vergelding] [p. 11].

 

De Goochelaar gaat echter niet over de apocalyps en over verdoeming, maar over aardse dwaasheid, en wel een bijzondere vorm van aardse dwaasheid, namelijk het geloof in ketterij. Bosch heeft het vooral gemunt op anti-sacramental heresy, ketterij die het dogma van de transsubstantiatie in twijfel trok. Op De Goochelaar wordt weliswaar geen mis afgebeeld, maar magische en ketterse praktijken waren in de middeleeuwen nauw met elkaar verweven. De goochelaar houdt een voorwerp tussen duim en wijsvinger (terwijl de andere vingers gestrekt zijn) en dit is hetzelfde gebaar als waarmee de priester de hostie toont tijdens de consecratie. Bosch wilde op die manier de valse magie van de goochelaar stellen tegenover de ware magie van de eucharistie. De goochelaar is een duivelse handlanger van de Antichrist en tracht met zijn bedrieglijke praktijken de mensen weg te lokken van Christus.

 

Andere elementen van het schilderij zouden passen binnen deze interpretatie. De goochelaar heeft een haakneus (wat verwijst naar de joden maar vooral naar moral crookedness), de uil in het mandje aan zijn zijde wijst op dwaasheid en geestelijke blindheid, het kind met molentje wijst op de dwaasheid van de toeschouwers en de kraanvogel op de muur is een symbool van oplettendheid: hij heft zijn kop om de dwaasheid van de mens uit te schreeuwen, maar niemand let op hem.

 

Hamburger concludeert: De Goochelaar is niet louter een satirische aanval op de dwaasheid en lichtgelovigheid, maar meer bepaald op het dwaze geloof in ketterse praktijken. De goochelaar zelf is een handlanger van de Antichrist en parodieert een belangrijke ritus van de katholieke Kerk. De auteur stelt verder dat Bosch in De Goochelaar traditionele beeldspraak aanpast en vermengt op een manier die zijn publiek vrij gemakkelijk kon verstaan. Deze vaststelling zou een basis moeten vormen voor de interpretatie van andere, meer complexe werken van Bosch.

 

Opmerkelijk is dat Hamburger hier een als profaan bekend staand paneel van Bosch een religieuze interpretatie meegeeft, maar zijn argumenten zijn niet zo overtuigend als men wel zou wensen. Het handgebaar van de goochelaar komt niet echt overeen met dat van priesters die de hostie tonen in middeleeuwse afbeeldingen (de vingers van de goochelaar zijn bijvoorbeeld niét gestrekt) en het verband tussen de uitgebraakte kikker en Openbaringen 16: 13 is nogal los (als het echt klopte, zou namelijk de goochelaar een kikker moeten uitbraken). Verder onderzoek moet uitwijzen of het uitbraken van een kikker niet anders kan geïnterpreteerd worden in de context van dit schilderij. Interessant om na te gaan is ook of het in de late middeleeuwen wel degelijk voorkomende motief van de valse magie der ketterij die tegenover de ‘orthodoxe magie’ van Christus wordt gesteld, inderdaad een rol speelt in Bosch’ Goochelaar.

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram