Ilsink 2010
“On Three Drawings by Jheronimus Bosch: The Field has Eyes and the Wood has Ears, The Treeman, The Owls’ Nest (Matthijs Ilsink) 2010
[in: Eric De Bruyn en Jos Koldeweij (red.), Jheronimus Bosch. His Sources. 2nd International Jheronimus Bosch Conference, May 22-25, 2007, Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, the Netherlands. Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, 2010, pp. 174-188]
Bosch’ tekeningen vertegenwoordigen een radicale breuk met de traditionele laatmiddeleeuwse tekenpraktijk waarbij een tekening praktisch altijd het karakter had van een modellenblad. Met Bosch verschuift de nadruk naar het creatieve werk van een kunstenaar die nieuwe en vernieuwende beelden uitvindt: Bosch’ tekeningen zijn zelfstandige kunstwerken. In deze bijdrage focust Ilsink op drie van Bosch’ beroemdste tekeningen die algemeen als authentiek beschouwd worden en de kern vormen van Bosch’ getekende oeuvre.
Ilsink veronderstelt dat de tekening Het veld heeft ogen en het woud heeft oren (Berlijn) functioneerde in de nauwe omgeving van de meester zelf. Zijn vertrekpunt is het artikel van Otto Benesch uit 1937 waarin deze de tekening ‘ein eingekleidetes Selbstbildniss’ (een vermomd zelfportret) noemde. Volgens Ilsink beeldt de tekening niet alleen het spreekwoord ‘het veld heeft ogen en het woud heeft oren’ uit, maar tegelijk verwijst het naar Bosch zelf als burger van ’s-Hertogenbosch en als kunstenaar. Dode bomen en uilen zijn niet alleen de hoofdmotieven van de drie hier besproken tekeningen, maar komen voortdurend terug in het gehele oeuvre van Bosch en zij verwijzen altijd naar het kwade. Bovendien werd de uil in het Middelnederlands ook wel boschvoghele genoemd, en daarom zouden we hem een ‘Bosch-vogel’ kunnen noemen. Verder was bôs een variant van het Middelnederlandse woord ‘boos’ (kwaadaardig). De naam en de connotaties van de uil leiden ons dus naar de naam Bosch. De vos en de haan verwijzen eveneens naar het ‘boze’.
In de laatmiddeleeuwse heraldiek werd de naam ’s-Hertogenbosch soms weergegeven via een rebus: bijvoorbeeld een hart (hert in het Middelnederlands), een paar ogen en een alleenstaande boom (die metaforisch verwees naar een bos). Omdat in de Berlijnse tekening oren, ogen en bomen voorkomen stelt Ilsink voor de tekening te lezen als een rebus: ‘hoort-ogen-bosch’. Bovendien is de tekening opgebouwd als een impresa, een embleem dat de drager ervan beschrijft en vertegenwoordigt. Bosch voegde zelfs het motto toe dat gewoonlijk zulke emblemen vergezelt. De tekening kan ook gezien worden als een sprekend wapenschild, een heraldisch schild dat elementen bevat die naar de naam van zijn eigenaar verwijzen. Door een bekend spreekwoord om te vormen tot een ongewoon, spitsvondig beeld presenteerde Bosch zichzelf als een originele, geniale kunstenaar, en meer bepaald als een kunstenaar uit ’s-Hertogenbosch. Hij liet zijn kunst fungeren als uithangbord voor zichzelf.
In de tekening De Boommens (Wenen) zien we een hert en een boom: kunnen deze elementen ook gelezen worden als een rebus die verwijst naar ’s-Hertogenbosch? De uil die aangevallen wordt door andere vogels, is weer een ‘boschvogel’. In de Rotterdamse tekening Het Uilennest gaf Bosch ook uilen en dode bomen weer, twee motieven die naar verluidt verwijzen naar de ‘essentiële Bosch’.
Deze tekst is een (té) ingekorte versie van het eerste hoofdstuk van Ilsinks proefschrift dat in 2009 in een handelseditie verscheen (zie ook Ilsink 2009 voor verdere commentaar).
[explicit 29 april 2012]