Jheronimus Bosch Art Center

Everyday Objects in the Paintings of Hieronymus Bosch

Janssen e.a. 2001
Janssen, Hans, Olaf Goubitz en Jaap Kottman
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 2001
Bron: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), "Hieronymus Bosch - New Insights Into His Life and Work", Museum Boijmans Van Beuningen-NAi Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 170-191
ISBN: 90-5662-214-5

Janssen e.a. 2001

 

“Everyday Objects in the Paintings of Hieronymus Bosch” (Hans Janssen, Olaf Goubitz en Jaap Kottman) 2001

[in: Jos Koldeweij,, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), Hieronymus Bosch. New Insights Into His Life and Work. Museum Boijmans Van Beuningen-NAi Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 170-191]

 

De bedoeling van deze bijdrage is te onderzoeken of de alledaagse gebruiksvoorwerpen die Bosch afbeeldde, overeenstemmen met gelijkaardige voorwerpen die we kennen uit archeologische opgravingen, vooral uit de opgravingen die sinds 1977 in ’s-Hertogenbosch hebben plaatsgevonden. De tekst bestaat uit drie onderdelen. In het eerste (veruit omvangrijkste) onderdeel behandelt Hans Janssen de aarden en metalen voorwerpen. Hij begint met de voorwerpen die door Bosch op ware grootte worden weergegeven. Nu eens hebben deze een louter functioneel karakter en in dit geval worden ze niet altijd even correct weergegeven. Vaak hebben ze echter ook een negatief-symbolische betekenis, en dan worden ze meer realistisch geschilderd. Een voorbeeld hiervan vormen de trechters die zich bij Bosch regelmatig op het hoofd van een verkwister, een bedrieger, een dronkaard of een dwaas bevinden. Aan bod komen verder: vleeshaken, fluiten en trommels, horens, wapenuitrustingen en wapens, kannen en kruiken.

 

Bosch beeldt ook vaak voorwerpen af die veel groter zijn dan in werkelijkheid: messen, schaatsen, klokken, sleutels, ketels, lantarens, kannen en kruiken. Op de reusachtige messen beeldde Bosch soms een hoofdletter M af. Uit de archeologische opgravingen in Den Bosch is één mes bekend dat ook duidelijk een M vertoont: ongetwijfeld was dit een merkteken van de messenmaker in kwestie. Opmerkelijk is dat de M van de twee messen op het rechterluik van de Tuin der Lusten zich aan de verkeerde kant van het lemmet bevinden, namelijk rechts (gezien vanaf het heft). Normaal bevinden merktekens zich bij messen op de linkerkant van het lemmet. Kruiken bevinden zich bij Bosch dikwijls in een seksuele context, wat doet vermoeden dat horizontaal liggende kruiken (met de opening goed zichtbaar) vaginasymbolen zijn, terwijl rechtopstaande kruiken eerder naar het mannelijke element in de erotiek verwijzen.

 

Janssen blijkt in staat om van een aantal door Bosch geschilderde gebruiksvoorwerpen echte, bewaard gebleven equivalenten uit de late middeleeuwen te signaleren. De meest opvallende voorbeelden zijn in dit verband het mes met de M en een aantal kannen en kruiken. Het is echter niet altijd even duidelijk welke winst deze signalementen opleveren. De archeologische vondsten leveren bijvoorbeeld geen betrouwbare conclusies op in verband met de datering van de schilderijen van Bosch, omdat de dateringen van de archeologische vondsten zelf te vaag of te breed zijn. Evenmin kan het minder of meer realistisch weergeven van gebruiksvoorwerpen een betrouwbare norm vormen bij het onderscheid tussen authentieke Bosch-werken en het werk van navolgers of leerlingen. Dit wordt fraai geïllustreerd door Janssens vergelijking van de kruik-met-trechterhals op het Rotterdamse Sint-Christoffel-paneel met een gelijkaardige kruik in de Weense Boommens-tekening. Janssen suggereert dat de tekening niet authentiek is omdat het handvat van de kruik hier verkeerd is weergegeven. Bij een opgegraven kruik-met-trechterhals is de plaatsing van het handvat inderdaad zoals op het Rotterdamse paneel. Maar betekent dit dan dat er rond 1500 geen kruiken bestonden met een handvat zoals weergegeven in de tekening? Misschien werden zulke kruiken toevallig (nog) niet opgegraven? Wanneer Janssen het overigens heeft over de symbolische betekenis van gebruiksvoorwerpen bij Bosch, steunt hij al te vaak kritiekloos op de bevindingen van Bax.

 

In het tweede deel van deze bijdrage bespreekt Jaap Kottman de glazen gebruiksvoorwerpen bij Bosch, zoals drinkglazen, brillen, vensterruiten, spiegels en kannetjes. De interessantste vaststelling is hier dat het getuite kannetje dat aan het looprek van een duivels monstertje hangt (rechterluik van de Antonius-triptiek in Lissabon) hoogstwaarschijnlijk een voedingsflesje voor kleine kinderen is (wat volmaakt past in de context van het looprek en van het babykleedje dat de duivel draagt). In het derde en laatste onderdeel bespreekt Olaf Goubitz de voorwerpen die gemaakt zijn van organisch materiaal. Aan bod komen vooral verschillende soorten schoeisel.

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram