Jheronimus Bosch Art Center

Hieronymus Bosch and the Tradition of the Early Netherlandish Triptych

Laemers 2001
Laemers, Suzanne
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 2001
Bron: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van kooij (red.), "Hieronymus Bosch - New Insights Into His Life and Work", Museum Boijmans Van Beuningen-NAi Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 76-85
ISBN: 90-5662-214-5

Laemers 2001

 

“Hieronymus Bosch and the Tradition of the Early Netherlandish Triptych” (Suzanne Laemers) 2001

[in: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), Hieronymus Bosch. New Insights Into His Life and Work. Museum Boijmans van Beuningen-Nai Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 76-85.]

 

Men mag aannemen dat Bosch zijn drieluiken schilderde op bestelling en dat die doorgaans bedoeld waren ter verfraaiing van kerkaltaren, net zoals dat bij zijn voorgangers en tijdgenoten het geval was. In hoeverre de triptieken van Bosch vernieuwend waren, kan nagegaan worden door hen te vergelijken met de triptieken van zijn voorgangers en tijdgenoten. Laemers onderzocht voor haar masterthesis (Radboud Universiteit Nijmegen, 1995) 156 Zuid-Nederlandse drieluiken uit de periode 1390-1530.

 

Hoewel de combinatie van de Man van Smarten met de Passie-cyclus op de buitenluiken van de Aanbidding der Wijzen (Madrid) uniek mag genoemd worden, volgt het iconografische programma van het geheel de traditie van de vroege Nederlandse triptiek: de mannelijke schenker staat (heraldisch) rechts van de hoofdscène en is dus belangrijker dan de vrouwelijke schenker die (heraldisch) links staat. In tegenstelling tot het Aanbidding der Wijzen-thema komt de Mis van de H. Gregorius aanzienlijk minder vaak voor. Zonder twijfel was deze triptiek oorspronkelijk een altaarretabel in een kerk.

 

Het thema van het middenpaneel van het Laatste Oordeel (Wenen) wijkt niet af van de traditie. Merkwaardig zijn wel enkele aspecten van de uitwerking: de helscènes krijgen meer aandacht dan normaal (midden en rechts) en het Laatste Oordeel wordt voorafgegaan door Adam en Eva-scènes (links). De heiligen op de buitenluiken refereren waarschijnlijk aan de schenkers of aan de kerk/kapel waarvoor de triptiek (als altaarretabel) bestemd was.

 

Op de Verzoekingen van de H. Antonius (Lissabon) kan de combinatie van de Passie-scènes op de buitenluiken met de scènes rond Antonius (het kruisbeeld op het middenpaneel verwijst naar de buitenluiken en omgekeerd) uniek genoemd worden, in vergelijking met andere bewaarde triptieken. Het religieuze karakter van Bosch’ drieluik wijst erop dat het oorspronkelijk een altaarretabel was.

 

Op de Gekruisigde Martelares (Venetië) werden de schenkers overschilderd, iets wat ook voorkwam bij Bosch’ voorgangers en tijdgenoten. Het martelaarschap van een heilige was wel vaker het onderwerp van een drieluik. Voorstellingen met verschillende heiligen, zoals op de Eremieten-triptiek (Venetië), kwamen ook voor op andere Nederlandse drieluiken. Deze beide drieluiken waren waarschijnlijk alraarretabels, omwille van hun overeenkomsten met andere vroege Nederlandse triptieken.

 

Het thema van de Hooiwagen (Madrid) is uniek en dit geldt zowel voor de binnenpanelen als voor de buitenluiken. Ondanks de kritiek op de hebzuchtige clerus die het middenpaneel bevat, kan het toch niet uitgesloten worden dat dit drieluik oorspronkelijk een altaarretabel was. Omdat de Tuin der Lusten (Madrid) zich één jaar na Bosch’ dood in het paleis van Hendrik III van Nassau bevond, zou dit erop kunnen duiden dat het nooit als een altaarretabel in een kerk heeft gefunctioneerd. Dit doet echter niets af aan de religieuze betekenis van het schilderij: zoals bewezen wordt door contemporaine schilderijen en vijftiende-eeuwse boekillustraties werden triptieken ook wel gebruikt voor privédevotie.

 

Laemers concludeert dat Bosch’ triptieken diep verankerd zitten in de traditie van de vroege Nederlandse triptieken, ondanks het feit dat de gekozen thema’s en hun uitwerking soms uitzonderlijk zijn. Net als zijn voorgangers en tijdgenoten week Bosch echter niet af van de kerkelijke leer en bracht hij een functioneel verband aan tussen de binnen- en de buitenpanelen van zijn drieluiken.

 

Men kan zich de vraag stellen of het aanwezig zijn van de Tuin der Lusten in een paleis in 1517, er inderdaad op duidt dat dit drieluik nooit een altaarretabel is geweest. Het drieluik kan eventueel in de kapel van het paleis boven een altaar hebben gehangen. Verdere gegevens hierover zijn echter (voorlopig) niet beschikbaar.

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram