Morka 2008
“Haunted landscape – the play with the viewer in Bosch’s backgrounds” (Agata Morka)
2008
[Paper, University of Washington, Art History Department, Bosch class (Dr Christine Goettler), Spring quarter 2008, 18 bladzijden. Online gepubliceerd in http://www.academia.edu]
Blijkbaar betreft het hier een paper, geschreven door de Poolse kunsthistorica Agata Morka toen zij kunstgeschiedenis studeerde aan de University of Washington (waar zij in 2011 promoveerde tot doctor in de kunstgeschiedenis). Morka betoogt dat de structuur van Bosch’ landschappen een bewuste strategie vanwege de schilder inhoudt, bedoeld om de kijker te activeren en om met hem te communiceren. Bosch wil aantonen dat wat men op het eerste gezicht ziet, bedrieglijk is en dat de ware toedracht alleen kan ontdekt worden als men nadenkt en zijn geestesoog gebruikt. De auteur illustreert dit aan de hand van de Rotterdamse Sint-Christoffel, het linkerbuitenluik van het Weense Laatste Oordeel-drieluik (met Jacobus de Meerdere), de buitenluiken van het Hooiwagen-drieluik (met een marskramer in een landschap), het middenpaneel van het Sint-Antonius-drieluik (Lissabon), en de Gentse Sint-Hiëronymus. In elk van deze schilderijen verbergt het landschap dreigende details die een gevoel van vijandigheid en angst creëren en suggereren dat het landschap vervuld is van kwaad, duivels en zondigheid, terwijl de hoofdfiguur zich afkeert van het landschap en zo het goede, navolgenswaardige voorbeeld toont. De marskramer op de buitenluiken van de Hooiwagen is nochtans naar verluidt een dubbelzinnige figuur, en het is niet duidelijk of we hem moeten duiden in positieve of in pejoratieve zin.
Het vraagt niet veel bedenktijd om akkoord te gaan met Morka’s basisstelling en heel wat van haar opmerkingen rond de schilderijen zijn treffend genoeg (de meeste zijn overigens gebaseerd op vroegere literatuur), maar af en toe gaat haar tekst gebukt onder een oppervlakkige benadering, verkeerde observaties en zelfs een gebrek aan cultuurhistorisch inzicht. De boom met de reusachtige kruik in de Rotterdamse Sint-Christoffel wordt ‘peculiar’ (eigenaardig) genoemd, en dat is het dan. In tegenstelling tot wat de auteur beweert, bevindt zich op de ‘hat’ (hoed!) van de Boommens in de Tuin der Lusten geen kruik maar een doedelzak. En wanneer zij het dansende koppel op de buitenluiken van de Hooiwagen interpreteert als een weergave van de idee van zorgenloze vreugde die geen angst heeft voor overvallers, dan is zij duidelijk niet op de hoogte van de eigentijdse (laatmiddeleeuwse) stichtelijke en moraliserende literatuur, die dansen veroordeelt als kwaadaardig en zondig.
[explicit 17 maart 2022]