Nieuwe lusten 2016
Nieuwe lusten – 22 verhalen uit De tuin der Lusten van Jeroen Bosch (samenstelling: H.M. van den Brink) 2016
[De Geus, Breda, 2016, 255 blz.]
In het kader van Bosch500 (de herdenking van het overlijden van Jheronimus Bosch vijfhonderd jaar geleden) organiseerde/organiseert het Museum Of The Image (MOTI, Breda) van 2 april tot 31 december 2016 een tentoonstelling rond de Tuin der Lusten-triptiek, onder de titel Nieuwe lusten. Aan vier Nederlandse kunstenaars of kunstenaarscollectieven die werken met computeranimatie, werd gevraagd een werk te creëren geïnspireerd door dit drieluik. Het ging hierbij dus om herinterpreterende digitale animaties (tegenwoordig appropriaties genaamd) die tot doel hadden Bosch’ schilderij op een eigentijdse wijze tot leven te brengen.
Eelco Brand kreeg de opdracht de buitenluiken van de Tuin der Lusten te ‘reanimeren’. Zijn The Birth of Landscape is een installatie die bestaat uit twee delen: enerzijds een glazen bol waarachter een filmpje van een eilandje geprojecteerd wordt, anderzijds een coulissenlandschap. After Eden van Persijn Broersen en Margit Lukács zoekt aansluiting bij het linkerbinnenluik en bestaat uit een filmloop van één kwartier waarbij beelden uit zo’n vijftig Hollywoodfilms, ontdaan van menselijke figuren en zich concentrerend op de achtergrondlandschappen, gemonteerd worden. Dit zou iets rond de zoektocht naar het paradijs moeten suggereren.
Interessanter dan deze twee projecten en (in onze ogen) het meest geslaagde onderdeel van de tentoonstelling is Paradise, een computeranimatie van Studio Smack (een Bredase filmstudio gerund door Ton Meijdam, Thom Snels en Béla Zsigmond) die het middenpaneel van de Tuin-triptiek herinterpreteert. Letterlijke ontleningen komen niet voor, maar de totaalstructuur van het paneel is vrij gemakkelijk te herkennen, waarbij de figuurtjes van Bosch vervangen zijn door loops van heen en weer bewegende of ronddraaiende zogenaamde avatar-ego’s, naar verluidt verbeeldingen van hoe mensen van nu zichzelf zien en bedoeld als een sarcastische spiegel van de maatschappij van vandaag. Natuurlijk speelt de seksuele begeerte bij dit alles een belangrijke rol (zie bijvoorbeeld de op fallusdieren zittende ruiters die eindeloos rond een met vrouwen omgeven grote fallustoren draaien en zo een parallel vormen met de op dieren rijdende ruiters van Bosch die rond een vijver met naakte vrouwen cirkelen). Hell.exe van Floris Kaayk ten slotte zoekt aansluiting bij het Hel-paneel (rechterbinnenluik) en is goed voor een tweede prijs: aan de hand van gamesoftware en van figuren die gedownload zijn van een 3D-app (en waarmee vervolgens op allerhande manieren geëpibreerd kan worden), wordt de agressieve sfeer van sommige computerspelletjes opgeroepen, wat resulteert in een best wel griezelig en unheimlich geheel.
In de rand van deze kleine tentoonstelling en onder dezelfde naam verscheen ook een bundel met door Bosch’ Tuin der Lusten geïnspireerde korte verhalen van 22 verschillende auteurs. Deze auteurs kregen van samensteller H.M. van den Brink een detail van het schilderij toegewezen en werden vervolgens gevraagd om hun verbeelding de vrije teugel te laten en zich door het detail te laten leiden bij het schrijven van een verhaal. ‘Ze hebben de thema’s van Jeroen Bosch, op ons verzoek, niet vertaald naar nu en ook niet historisch geïnterpreteerd, maar hebben vrij geassocieerd en verder gedacht naar aanleiding van de scènes die we hun hebben aangeboden’, luidt het in voorwoord. Welke details dienden als vertrekpunt, blijkt uit het zwartwitfotootje (zonder uitzondering van povere kwaliteit, maar het gaat dan ook niet om een kunstboek) dat aan elk verhaal voorafgaat.
Men zou van een boek als dit erotische literatuur op niveau kunnen verwachten, aangezien het gaat om een schilderij waarin erotiek een belangrijke rol speelt. De titel van de bundel werkt dat verwachtingspatroon ook niet tegen. Nochtans komt erotiek in negen van de tweeëntwintig verhalen totaal niet aan bod. In de andere dertien verhalen is dat wel het geval, al gaat het dan ook meestal om erotiek in de lichtste en breedste zin van het woord. Onoverkomelijk is dat allemaal niet, het boek wordt immers niet expliciet aangekondigd als een erotische verhalenbundel, al doen de titel, de formulering ‘wellustige gevarieerdheid’ op de achterflap en de aan de computeranimatie van Studio Smack (zie supra) ontleende afbeelding op de cover (een soort slang met als kop een felrode vrouwenmond met naar buiten hangende tong) wel flink hun best de potentiële lezer in deze zin op te geilen.
Een stuk bezwaarlijker lijkt mij dat in negen verhalen enig verband met de Tuin der Lusten totaal afwezig is. Vreemd, want daar waren we toch net voor gekomen! In elf andere verhalen is dat verband wel te ontwaren, maar dan met veel goede wil en met een vergrootglas. Blijven over, twee verhalen die onmiskenbaar een link leggen met de Tuin der Lusten: De flashforward van Jeroen Bosch van Willem Jan Otten, maar dat is eerder een half essay dan een verhaal en bestaat dan ook nog eens voor negentig procent uit wazige mumbo jumbo (wie is overigens die Cseslaw Milósz die door Otten als een soort Bosch-orakel wordt opgevoerd?), en Kruis van Bas van Putten dat vertrekt van de muziekinstrumenten op het rechterbinnenluik van de Tuin en vervolgens parallellen ontdekt met de muziek van Mahler maar aan precies hetzelfde euvel lijdt als het verhaal van Otten. Op pagina 129 schrijft Van Putten bijvoorbeeld: ‘Mahler werd de componist bij wie de hoogtepunten de geschonden en geradbraakte visioenen zijn van hel en hemel, ertussenin de aarde van de noten als geplet beleg op de afgrondelijke sandwich die we leven noemen, krek dat beeld van Bosch’. Is er iemand die een zin als deze een prijs zou willen toekennen?
Wat ons brengt tot de literaire waarde van deze bundel. Uiteraard speelt bij een esthetische evaluatie de subjectiviteit van de lezer steeds een rol, maar dat gezegd zijnde, meen ik toch te mogen stellen dat meer dan de helft van de verhalen, twaalf om precies te zijn, bijzonder zwak uitvallen. Een vijftal daarvan zijn in mijn ogen zelfs compleet ondermaats (de nummers 5, 7, 13, 19 en 21). Twee verhalen, Quetzalcoatl/Een besluit van Manon Uphoff en Tropenarts van Arnon Grunberg zijn met een beetje goede wil degelijk te noemen. Van de resterende acht verhalen zijn er zes ronduit geslaagd: Villa der Lusten van Edzard Mik (een soort nachtelijke droomvisioenen over een seksvilla waarbij de blauwe bol, de vogels en de vruchten op Bosch’ middenpaneel een rol spelen), Om haar te bezitten van Karin Amatmoekrim (over een man die het wil aanleggen met een zwarte schilderes, een verband met de Tuin is echter nauwelijks waarneembaar), Hunkering van Nelleke Noordervliet (over een jonge weduwe en een uit de Heksenhamer predikende pastoor in een middeleeuws dorpje, wazig verband met het Hel-paneel), Come together van Jamal Ouariachi (over een man en een vrouw die contact hebben via een datingsite, verband: de dobbelsteen en de kaarten op het rechterbinnenluik), Terminaal telefoontje van P.F. Thomése (over een terminale Bekende Nederlander die telefonisch contact heeft met een Vlaamse dame, geen opvallende verbanden met de Tuin echter) en Imprimatura van H.M. van den Brink (over een huisschilder die een pervers gebruik maakt van loodwit, geen verbanden of het moest dat loodwit zijn).
Lectuur van Nieuwe lusten leidt ook tot twee aangename ontdekkingen, de twee pareltjes van deze bundel. Het horizontale leven van A.H.J. Dautzenberg is een verhaal met een bijzonder originele vorm: een spreekbeurt (met tussentitels als in een scenario) van een studente die een lekker kontje heeft en daarover badinerend filosofeert. Erotisch, humoristisch en creatief, maar helaas: geen verbanden met de Tuin, althans geen expliciete. Het beste verhaal van de bundel is echter Blikschade van Christiaan Weijts: een (gehuwde) man regelt een aanrijding in der minne door aan de blondine die de andere wagen bestuurde, seks voor te stellen, maar als hij door zijn echtgenote gedwongen wordt de ongevalverklaring te herzien, leidt dat tot een nare situatie. Het vertrekpunt is de man die door een non-duivelin gezoend wordt in de rechterbenedenhoek van het Hel-paneel: onkuisheid leidt naar de hel! Een prima opgebouwd en intrigerend verhaal met heel wat functionele details en geslaagde beschrijvingen (‘een lachje als een licht dat op groen springt’, verwijzend naar de aanrijding die immers plaatsvond doordat de blondine dacht dat het licht al op groen stond).
Conclusie: het updaten van Bosch leidt vaak tot bedenkelijk maakwerk, maar gelukkig niet altijd.
Geraadpleegde lectuur
[explicit 18 juli 2016]