Pokorny 2010b
“Hieronymus Bosch und das Paradies der Wollust” (Erwin Pokorny) 2010
[in: Frühneuzeit-Info, jg. 21 (2010), Heft 1/2 (Sonderband ‘Die Sieben Todsünden in der Frühen Neuzeit’), pp. 22-34]
In dit artikel gaat Pokorny op zoek naar uitbeeldingen van de Zeven Hoofdzonden in de Tuin der Lusten-triptiek. Hij beschouwt dit drieluik als een profaan schilderij met satirische inhoud, waarin de onschuldig lijkende seksuele handelingen op ironische wijze bedoeld zijn als een kritiek op de zonden. Op het middenpaneel ging Bosch volgens de auteur op innovatieve wijze om met een thema dat ook elders voorkomt (onder meer bij Dieric Bouts en op twee werken van Bosch-assistenten of -navolgers: het Aards Paradijs-paneel in Venetië en het linkerbinnenluik van de Brugse Laatste Oordeel-triptiek): het aards paradijs als paradisum voluptatis (paradijs van wellust) en als beloning voor een godvruchtig leven. De innovatieve aanpak van dit thema op het middenpaneel van de Tuin bestaat erin dat de engelen werden weggelaten, en dat Bosch van het paradijs van wellust knipogend (augenzwinkernd) een satirische en parodiërende Verkeerde Wereld maakte, waarbij vormen en inhoud op hun kop worden gezet. Dat gebeurt niet alleen door vogels en vruchten abnormaal groot weer te geven, maar ook door verwijzingen naar de Zeven Hoofdzonden in te bouwen.
Verwijzingen naar Onkuisheid zijn gemakkelijk te vinden: zie de flirtende en elkaar omarmende koppels waarbij de mannen vaak naar de borsten of genitaliën van de vrouwen grijpen. Dat Bruegel de doorzichtige bubbel en de grote mossel overnam in zijn Luxuria-tekening, toont aan dat deze motieven als symbolen van de Onkuisheid werden gezien. Waarschijnlijk waren bepaalde absurde of obscene details humoristisch bedoeld en leidden deze bij het geïntendeerde publiek (Engelbrecht II van Nassau en zijn omgeving?) tot een bevrijdende lach. De figuren op het middenpaneel die zich voeden met reusachtige vruchten, verwijzen naar de Gulzigheid. Pokorny ontdekt in sommige glasachtige voorwerpen vervormde drinkglazen. Ook de eieren kunnen de Vraatzucht en de wisselvalligheid der aardse geneugten symboliseren.
In de figuren die hun hoofd op hun hand laten rusten ziet Pokorny beelden van de Luiheid. De vrouw in de holte onderaan in de blauwe bol die haar arm uitstrekt naar een naakt achterwerk, is waarschijnlijk een omkering van de vrouw op het rechterbinnenluik die zichzelf weerspiegelt ziet in het achterwerk van een duivel. De vrouw op het middenpaneel wijst het achterwerk, en dus de duivelsspiegel (Teufelsspiegel), en dus de ijdelheid net af. Eenzelfde omkeringsprincipe lijkt ook te gelden voor de Toorn, want nergens op het middenpaneel wordt gevochten, alles is rustig en vredig. Of Bosch voor de Nijd en de Hebzucht ook dit principe toepaste op het middenpaneel, wenst de auteur in het midden te laten. In elk geval zien we overal op dit middenpaneel jaloezievrije bezitloosheid en onzelfzuchtig delen.
Burgers, clerici en adellijke personen moeten zich afgevraagd hebben hoe na de dood toegelaten kon zijn, wat vóór de dood als Hoofdzonde te mijden was. Maar Bosch bedoelde zijn Tuin der Lusten dan ook als een satirische parodie op het aards paradijs van ná de Zondeval en als een kritiek op de zondigheid.
[explicit 8 juni 2020]