Jheronimus Bosch Art Center

Genealogical Information Concerning The Bronchorst-Bosschuysen Triptych

Renson 2001
Renson, Marianne
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 2001
Bron: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), "Hieronymus Bosch - New Insights Into His Life and Work", Museum Boijmans Van Beuningen-NAi Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 92-95
ISBN: 90-5662-214-5

Renson 2001

 

“Genealogical Information Concerning The Bronchorst-Bosschuysen Triptych”

(Marianne Renson) 2001

[in: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), Hieronymus Bosch. New Insights Into His Life and Work. Museum Boijmans Van Beuningen-NAi Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 92-95]

 

Op 14 april 1567 werd een inventaris opgemaakt van de bezittingen van Jan van Casembroot, de secretaris van graaf Lamoraal van Egmont. Casembroot was een week daarvoor gearresteerd in opdracht van de hertog van Alva en zijn goederen werden geconfisceerd. In deze inventaris is sprake van een Aanbidding der Wijzen-drieluik geschilderd door Jeronimus bossche met op de buitenkant van de zijluiken de wapens van Bronchorst en Bosschuysen. De wapenschilden die te zien zijn op de binnenkant van de zijluiken van Bosch’ Aanbidding der Wijzen-drieluik in het Prado, zijn zeker niet de wapenschilden van de families Bronchorst en Bosschuysen en het kan dus niet dit drieluik zijn waarvan sprake is in de inventaris van 1567.

 

Archiefonderzoek heeft uitgewezen dat Jan van Casembroot in 1560 trouwde met Willelmina Van Bronchorst-Rattenburg. Zij was de dochter van Andries van Bronchorst-Rattenburg en Wendelmoet van Bosschuysen. Willelmina was vóór 1560 al twee keer getrouwd geweest: één keer in 1542 met Alexius van Nassau (gestorven in 1550 en een bastaardzoon van Hendrik III van Nassau), en één keer in 1554 met Jan van Lannoy (gestorven in 1557). Jan van Casembroot werd onthoofd in 1567.

 

Willemina werd geboren in 1526 en was het vijfde kind uit het tweede huwelijk van Andries van Bronchorst (met Wendelmoet). Via een erg onduidelijke redenering concludeert de auteur dat het (blijkbaar dus verloren gegane) drieluik uit de inventaris van 1567 (dat besteld werd door Andries en Wendelmoet) niet kan geschilderd zijn vóór 1516 (jaar van Bosch’ overlijden) en dat het drieluik dus het werk van een Bosch-navolger moet geweest zijn.

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram