Schwartz 1997
Hieronymus Bosch (Gary Schwartz) 1997
[‘First Impressions’-reeks, Harry N. Abrams Inc., New York, 1997, 92 blz.]
Gary Schwartz wordt in de flaptekst (om een reden die ons enigszins ontgaat) one of the world’s leading authorities on Bosch genoemd. De tekst van deze kleine monografie is weliswaar populariserend en gericht op een breed publiek, maar behoort toch tot de goede soort. Schwartz heeft blijkbaar Bax, Marijnissen én Vandenbroeck gelezen en zijn (gezien de aard van dit boekje: beperkte) visie op Bosch sluit dan ook aan bij deze auteurs.
Moderne onderzoekers herkennen vaak veel van zichzelf in Bosch: katholieken noemen hem een katholiek, Brabanders zeggen dat je Bosch slechts kan begrijpen als je zelf uit Brabant komt, en intellectuelen zien in hem een intellectueel. Ofschoon Schwartz zelf een onorthodoxe jood is, is hij van mening dat Bosch een vrome katholiek was die een hoog intellectueel niveau bezat [p. 10-11]. Bosch schilderde over de grote religieuze kwesties die in zijn tijd opgeld deden: de strijd tussen goed en kwaad, het begin en einde der tijden. Hij baseerde zich daarbij op de artistieke traditie, maar ook de taal was voor hem een inspiratiebron, waardoor hij verwant blijkt met de Nederlandse en Duitse humanisten. Bosch’ kunst weerspiegelt de angsten en wensen van de Nederlandse stadsburgers van zijn tijd, maar het extravagante in zijn werk valt ook te verklaren doordat de opdrachtgevers vaak tot de leidinggevende adel behoorden, en Bosch paste zich aan aan hun smaak [pp. 12-13]. Bosch was lid van een katholieke broederschap en had een lagere wijding ontvangen (waarschijnlijk die van lector) [p. 35].
Schwartz’ bespreking van de Weense Laatste Oordeel-triptiek is duidelijk gebaseerd op Bax (1983). Bosch haalde zijn inspiratie naar verluidt uit miniaturen, misericorden en kerkelijk beeldhouwwerk, maar ook uit de Middelnederlandse taal zoals die gesproken werd in Brabant [p. 57]. Schwartz wijst er wel op dat sommige schilderijen van Bosch geschilderd werden voor de niet-Nederlandstalige hofadel, wat de theorieën van Bax wat relativeert: hij was niet alléén maar een schilder die zegswijzen in beelden vertaalde [p. 58].
Het middenpaneel van de Tuin der Lusten-triptiek duidt Schwartz als een verkeerde interpretatie door de mensheid van Gods gebod aan Adam en Eva om zich voort te planten. God bedoelde ‘binnen het huwelijk’, en de erotiek op dit middenpaneel gebeurt buiten het huwelijk: nergens zien we kinderen of zwangere vrouwen [p. 75]. Waarschijnlijk beeldde Bosch hier de mensheid ten tijde van Noach uit [p. 76]. Misschien werd het drieluik besteld door Hendrik III van Nassau ter gelegenheid van één van zijn huwelijken [p. 84]. Verder schilderde Bosch niet alleen het Kwaad, maar besteedde hij ook aandacht aan het Goede [p. 87].
[explicit]