Tarangul 1974
Bosch (Marin Tarangul) 1974
[Abbey Library, Londen, 1974, 111 blz. (origineel: Boekarest, 1974)]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 13-14 (A65)]
Deze Roemeense auteur, die niet altijd een toonbeeld is qua heldere formulering, houdt een pleidooi voor een Bosch-benadering die de iconografische en de stilistische interpretatie combineert. Intentie en expressie worden bij Bosch immers een onverbrekelijke eenheid, ‘het denken wordt kunst en de kunst wordt denken’. Een benadering die zich louter baseert op het ontcijferen van de symbolen volgens een bepaalde code (alchemie, astrologie … ), raakt dan ook de essentie van Bosch niet. Om Bosch echt te begrijpen moeten we zijn schilderijen nauwkeurig en tot in de details bekijken, tot ze beginnen werken als een stimulans voor onze verbeelding.
Zoals naar aanleiding van deze ‘methode’ te verwachten was, blijven Taranguls beschrijvingen van de panelen nogal vaag en oppervlakkig. Wordt hij echter af en toe wat concreter, dan schrijft hij dingen die men slechts hoofdschuddend kan lezen. Bosch’ heremieten zouden sarcastisch kijken, wat naar verluidt aansluit bij de ‘anti-klerikale positie’ van de Onze-Lieve-Vrouwe-broederschap. De hoofdfiguur van Johannes de Doper in de wildernis (Madrid) zou een zelfportret zijn. Taranguls verdeling van Bosch’ oeuvre in vier groepen is gebaseerd op los zand. Ook kijken lukt niet altijd even goed: in de stekelige hoed op de voorgrond van het Ira-fragment op het Tafelblad met de Zeven Hoofdzonden (Madrid) ziet Tarangul een egel, die dan ook nog prompt tot symbool van de ketterij gepromoveerd wordt …
[explicit]