Twisk/Casteleijn 2016
Jhero – Meesterwerken van Jheronimus Bosch inspiratie voor kunstenaars van nu (Yvonne Twisk en Elvie Casteleijn) 2016
[Uitgeverij Terra, Houten, 2016, 164 blz.]
Dit zichzelf als ‘kunst-cadeauboek’ presenterende werkje doet zijn uiterste best om hip over te komen. Daarvan getuigen niet enkel de wat gezochte titel (uit te spreken als jhieroow en nee, het gaat niet over een rapper maar over Bosch als ‘held’ van de Lage Landen) en het overdadige gebruik van de kleur rose (niet echt aangenaam voor de ogen als het moet dienen als achtergrond voor witte letters) maar vooral ook de layout van Studio Kluif die gelardeerd is met vaak grappige mengvormen van allerhande details uit de schilderijen van Bosch.
De inhoud bestaat uit een nogal lukraak samengesteld allegaartje van (korte en oppervlakkige) tekstjes bij een aantal Bosch-schilderijen, aan andere bronnen ontleende (korte en oppervlakkige) reacties op Bosch van ‘bekende mensen’ (alleen Jeroen Krabbé schreef speciaal een tekst op verzoek van de uitgever) en (korte en oppervlakkige) introducties van een aantal werken van moderne kunstenaars die door Bosch geïnspireerd werden. De ‘bekende mensen’ zijn Joost Zwagerman, Jeroen Krabbé, Bas Heijne, Frans de Waal, Alain de Botton, Thijs Caspers, Herman Pleij, Louise O. Fresco en Henk van Os. De moderne kunstenaars zijn ‘Atelier Van Lieshout’, Jeroen Kooijmans, Salvador Dalí, Jan Fabre, Marc Mulders, Joost van den Toorn, Chris Berens, de broers Jake en Dinos Chapman, Eveline van de Griend, Harald Vlugt, Guido Geelen en Jan Egas (die van 1988 tot 1995 een verkleinde kopie van de Tuin der Lusten schilderde). Van al deze door Bosch beïnvloede kunstenaars lijkt Jan Fabre (afgezien van Dalí uiteraard) de interessantste, al wint Harald Vlugt met vlag en wimpel de prijs voor het meest pikante kunstwerk.
Volgens het voorwoord kan je dit boekje gebruiken als een ‘spoedcursus’ Jheronimus Bosch maar dat is toch niet zo vanzelfsprekend. Het laten nalezen van de teksten door iemand met kennis van zaken had een aantal tekortkomingen en slordigheden in de kopij kunnen vermijden. Soms gaat het daarbij om details (zoals het schrijven van de naam Paul Vandenbroeck als Paul van den Broeck op pagina 22). Vaker gaat het om foutieve informatie die niet getuigt van grondige dossierkennis. Enkele voorbeeldjes slechts…
Over het algemeen zijn de dateringen van Bosch’ schilderijen in dit boekje overigens bijzonder nonchalant.
Wat ook opvalt, is dat bij het overzicht van Bosch-schilderijen twintig werken worden opgesomd (met duidelijk invloeden van het Bosch Research and Conservation Project), maar dat, afgezien van de onvermijdelijke Tuin der Lusten, de Bosch-schilderijen in het bezit van het Prado en van het Museum Boijmans van Beuningen (Marskramer, Sint-Christoffel, Zondvloed-panelen) om een of andere reden genegeerd worden. De Hooiwagen-triptiek wordt wel even vermeld [pp. 120-121], maar alleen met detailafbeeldingen, waarbij de Hooiwagen-details op de bladzijden 86-89 dan ook nog eens een foutief bijschrift hebben (Het Laatste Oordeel). De Aanbidding der Wijzen-triptiek uit het Prado is helemaal achter de horizon verdwenen en wordt als klap op de vuurpijl op bladzijde 160 dan ook nog eens jammerlijk verward met het Aanbidding der Wijzen-paneel uit New York.
Er zijn betere boekjes dan dit verkrijgbaar om Bosch te leren kennen. Toch bevat het ook enkele zinnetjes die raak treffen. Op bladzijde 81 bijvoorbeeld, in verband met de diabolische bode onderaan het linkerbinnenluik van de Lissabonse Antonius-triptiek: ‘Het blijft een raadsel wat deze vogelbode met omgekeerde trechter op zijn hoofd betekent’. En op pagina 146, over het middenpaneel van de Tuin der Lusten: ‘In alles schuilt een verwijzing naar overspel, seks of een gezegde, die kunsthistorici nog altijd over de ware betekenis laat struikelen’ (*).
(*) Ofschoon deze laatste zin geen toonbeeld van fraaie grammatica is. Beter ware geweest: ‘In alles schuilen verwijzingen naar overspel, seks of een gezegde, die kunsthistorici nog altijd over de ware betekenis laten struikelen’. Slordig taalgebruik komt trouwens wel meer voor in Jhero, onder meer heel ostentatief op de achterflap: ‘Dit unieke Jheronimus Bosch kunst-cadeauboek wil je laten verrassen door de verbeelding van de werken van Jheronimus Bosch’. Die ‘laten’ mag wegvallen. Of je zou kunnen zeggen ‘wil dat je je laat verrassen’, maar die ‘je je’ bekt dan weer niet lekker.
[explicit 15 juli 2016]