Jheronimus Bosch Art Center

Hieronymus Bosch's Life in 's-Hertogenbosch

Vink 2001b
Vink, Ester
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 2001
Bron: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), "Hieronymus Bosch - New Insights Into His Life and Work", Museum Boijmans Van Beuningen-NAi Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 18-23
ISBN: 90-5662-214-5

Vink 2001b

 

“Hieronymus Bosch’s Life in ’s-Hertogenbosch” (Ester Vink) 2001

[in: Jos Koldeweij, Bernard Vermet en Barbera van Kooij (red.), Hieronymus Bosch. New Insights Into His Life and Work. Museum Boijmans Van Beuningen-NAi Publishers-Ludion, Rotterdam, 2001, pp. 18-23.]

 

In deze bijdrage vat de Nederlandse historica Ester Vink de belangrijkste gegevens samen van haar eveneens in 2001 verschenen Bosch-boek (vergelijk Vink 2001a), waarin zij de resultaten van haar archiefonderzoek rond Bosch verwerkte. Grensverleggende nieuwe inzichten kwamen en komen daarbij niet aan de oppervlakte.

 

In de archiefbronnen wordt twee maal naar Bosch verwezen met de voornaam Jeroen (één maal in 1480/81 en één maal in 1487/88). Ofschoon de bronnen hier weinig informatie over bieden, is het toch waarschijnlijk dat Bosch samenwerkte met zijn verwanten in een familie waarvan opeenvolgende generaties het beroep van schilder uitoefenden.

 

Gedeeltelijk dankzij zijn huwelijk was Bosch beter bemiddeld dan zijn collega-kunstenaars die over het algemeen in buurten woonden die eerder voorbehouden waren aan de middenklasse. Bosch betaalde ook hogere lokale belastingen (zettingen) dan zijn collega’s. Vergeleken met die van zijn onmiddellijke buren op de Markt, was Bosch’ financiële positie zeker niet uitzonderlijk: zij kwam overeen met die van de gemiddelde stadsdignitaris of welstellende ambachtsman. In termen van sociale status en materieel bezit behoorde Bosch niet tot de hoogste kringen van ’s-Hertogenbosch.

 

In 1475/76 was Anthonis, de vader van Bosch, aanwezig op een vergadering van de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap in verband met een retabel dat de broederschap wenste te bestellen. Twaalf jaar daarvoor was aan Anthonis gevraagd om het oude retabel te restaureren, maar het werd beschadigd door brand alvorens Anthonis zijn opdracht kon uitvoeren. De luiken echter, waaraan Anthonis wel reeds was beginnen werken, bleven intact. In 1480/81 kocht Jheronimus Bosch deze luiken van de broederschap.

 

In 1488/89 kocht de broederschap twee nog te beschilderen altaarluiken van een zekere Goyart Cuper. Later, in 1545/46 wordt Meester Jeronimus, hoogstwaarschijnlijk Bosch dus, vermeld als de schilder van de luiken van het altaarretabel van de broederschap (dit retabel werd in 1476/77 geleverd door Adriaen van Wesel).

 

Ondanks het feit dat er nog vele onduidelijkheden zijn rond de persoon van Bosch, wordt het toch duidelijk uit de archiefbronnen dat Bosch door zijn tijdgenoten erkend werd als een hoogstaande kunstenaar. Hij was ook bekend ver buiten ’s-Hertogenbosch, maar toch bleef hij in zijn geboortestad wonen, waarschijnlijk omwille van de familietraditie, zijn atelier en zijn banden met de plaatselijke Onze-Lieve-Vrouwebroederschap.

 

Aardig om te vermelden is ten slotte ook nog dat Bosch in een (Latijnse) archiefbron van 29 maart 1515 per vergissing een bakker (pistor) in plaats van een schilder (pictor) wordt genoemd [p. 20, noot 12].

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram