Jheronimus Bosch Art Center

SLEEP (hoornkapsel)

 

1 Lange sleep EN hoornkapsel in verband gebracht met de ijdelheid der vrouwen

 

[Over het hoornkapsel in de middeleeuwse moralistisch-didactische literatuur, zie Raue 1993: 53-54.]

 

[Ribeiro 1986: 55 (afbeelding 26). Een miniatuur van Jean le Tavernier in een handschrift van Jean Miélot’s Miracles de Nostre Dame (circa 1456) toont een vrouw met een lange sleep en een hoornachtig hoofddeksel. Op de sleep zit een duivel. Dit handschrift: Parijs, BN, MS fr. 9198, fol. 91.]

 

Fasciculus morum ed. 1989 (XIVa)

  • 704-705 (pars VII, cap. xvii, regels 65-68). Latijns hoofdzondentrakaat. N.a.v. Luxuria: Therefore, since virginity grown among such thorns it certainly can easily be damaged. Such thorns abound in this world, for too much attention paid to women’s horns (cornua), tails (caudae), and other articles of clothing is a great source for lust.

Der leken spieghel II ed. 1845 (1325-30)

  • 53 (boek II, hoofdstuk 7, verzen 7-8). Didactisch rijmtraktaat. De eenvoudige Maria wordt vergeleken met andere vrouwen, die pronken met hun hoofdtooien en slepen: Ghelijc dat hem vrouwen poyen / Met hoornen ende met sloyen [slepen].

Jans Teesteye ed. 1869 (vóór 1334)

  • 228 (hoofdstuk 131, verzen 2688-2699). Moraliserend dialooggedicht. Over de vrouwen: Dat wijf boven al scoenheyt begheert: / Dat moghedi merken want si smeert / Haer aenschijn ende hare ghedane / Anders dan God maecte daer ane / Ende maken hoerne twee / Ghelijc enen stommen vee / Ende enen sleyp na haren ganc / Oft waer een steert .ij. ellen lanc. / Dits wonder boven alle saken / Dat aenschijn aldus maken / Beestelike vorme aen haren lichame / Menscheliker naturen te blame.

Indestege ed. 1951 (XVd)

  • 13 (nr. I, verzen 1-8). ABC-dicht. Aensiet die vrouwen, hoe dat si gaen, / Besiet hon tuyten, hoe dat si staen, / Claer wi dat si hon blancketten, / Die cleyer soe lanc dat si hon letten / Eynen sleep al totter eerden. / Fy, fy, fy, der vulre hoveerdey! / Ghi vrouwen, en scaempt ghi u nyet? / Het is scande dat yemant siet. In Geraardsbergse handschrift ed. 1994: 53 (nr. 15, verzen 3-10) [tekstbron uit 1460-70] treffen we een variant van dit gedicht aan: Aen siet de vrouwen hoe si gaen / Besiet haer tuten hoe si staen / Claer si hemlieden blancketten / De cleeder so lanc datsi hem letten / Ende slepen hem vp de eerde / Fy vander vuler houerde / Ghi vrouwen en scaemdu niet / Het es scande datment siet. ‘Tuyte’ = ‘eene in een punt uitlopende haardracht van vrouwen’ [MNHW 1981: 622 (sub: tute)].

De Roovere ed. 1955 (vóór 1482)

  • 298 (verzen 85-86). In de vroede rederijkersballade ‘Vander mollenfeeste’ noteert Anthonis de Roovere dat vrouwen geen slepen of tuiten meer nodig hebben als zij naar het feest van de mollen gaan (i.e. wanneer zij sterven): Langhe sleypsteerten ofte bonte mouwen / Noch tuyten en doruen sy hebben twint.

De civilitate ed. 2006 (1530)

  • Latijns moraliserend prozatraktaat. Zo getuigen kledingstukken die geen praktisch nut hebben voor de persoon die ze draagt van slechte smaak. Voor vrouwen zijn lange slepen belachelijk, voor mannen onfatsoenlijk.

Der Sotten Schip ed. 1981 (1548)

  • C4r (hoofdstuk 106). Moraliserend prozatraktaat. Er wordt kritiek gegeven op personen die op vastenavond of bij andere gelegenheden vermomd naar de kerk gaan. Zijdelings wordt dan uitgehaald naar de pronkzucht van mannen en vrouwe, waarbij hoornkapsels en slepen in één adem genoemd worden: en(de) gemeynlic sietme(n) nv die vrouwe(n) met hoorne(n) en(de) steerte(n) en(de) de mans met vier arme(n) en(de) paerts voete(n) ter kercke(n) come(n).

 

2 Lange sleep in verband gebracht met de ijdelheid der vrouwen

 

[Ribeiro 1986: 43 / 174 (noot 4). In zijn traktaat Handlyng Synne (1303) geeft de Engelse kanunnik Robert of Brunne kritiek op de slepen van vrouwen die zo lang zijn dat duivels erop kunnen zitten.]

 

[Luijten 1996: 147. ‘This emphasis on the diabolical side of fashion already had a long tradition by 1600. The Englishman Robert of Brunne, for example, who was a canon of the Gilbertine order, wrote in his Handlyng Synne, a moralistic text of 1303, of the skirts of a dress that were long enough for devils to sit on. That very motif was depicted around 1456 by Jean le Tavernier in a manuscript of Jean Miélot’s Miracles de Nostre Dame as an illustration of St Jerome and the woman of Bethlehem. A little later one finds a devil seated on the long train of a woman’s skirts in a woodcut in Der selen wurtgart, which was published in Ulm in 1483.’]

 

Dialogus miraculorum I ed. 2003 (1219-23)

  • 315 (afdeling 5, hoofdstuk 7). Latijns stichtelijk prozatraktaat. In Mainz besprenkelde een priester het volk met wijwater, terwijl bij de kerkdeur een deftige vrouw voortschreed: Ze was als een pauw met allerlei sieraden opgedirkt. Op de lange sleep die achter haar aan sleepte, zag hij een menigte demonen zitten. Ze waren klein als relmuizen en zwart als Ethiopiërs. Ze schaterlachten, klapten in hun handen en spartelden als vissen die in een sleepnet gevangen waren. Jawel, de opsmuk van vrouwen is een vangnet van de duivel.

Fasciculus morum ed. 1989 (XIVa)

  • 50-51 (pars I, cap. v, regels 32-37). Latijns hoofdzondentraktaat. Naar aanleiding van Superbia: In Vitas Patrum we read of a saint who, as he was walking through some city, saw a demon sitting by the way and laughing. When he conjured him to tell him why he was laughing, the demon replied: ‘I just saw my companion sitting on the train of that woman, and when she started to walk this way and that through the streets, he was tossed off and thrown in the ditch’.

Jans Teesteye ed. 1869 (vóór 1334)

  • 278 (verzen 73-74). Moraliserend dialooggedicht. Naar aanleiding van de lange slepen die vrouwen dragen: Si hebben liever beesten ghedane / dan menschelicheit te draghene ane.

The Canterbury Tales ed. 1987 (XIVd)

  • 300 (Fragment X, Group I, 418). ‘The Parson’s Tale’. Naar aanleiding van Superbia: forthwith the superfluitee in lengthe of the forseide gownes, trailynge in the dong and in the mire, on horse and eek on foote, as wel of man as of womman, that al thilke trailyng is verraily as in effect wasted, consumed, thredbare, and roten with donge, rather than it is yeven to the povre, to greet damage of the forseyde povre folk. In de vertaling van Ernst van Altena: En daarbij dan de nutteloze lengte van deze kleden die slepen door de modder en de mest, zowel bij het te paard gaan als te voet, zowel bij mannen als bij vrouwen, een slepen dat waarlijk een vorm van spilzucht is, daar zo de stof wordt aangetast, vertreden en verrot door ’t slijk, in plaats van deze aan de armen weg te schenken, die daardoor dus groot nadeel ondervinden [The Canterbury Tales ed. 1995: 593].

Doten dantz mit figuren ed. 1983 (1485-90)

  • 186-187. Gedrukte dodendans (Middelduits). De Dood (in de afbeelding met een pad op de kop, een slang als tong door de mond, een viool onder de arm) zegt: Ihr Jungfrau mit der grossen Schleppe, / auch Ihr gehört in meinen Tanz. / Viel Hoffahrt habt Ihr getrieben, / Bescheidenheit hätt’ besser Euch gestanden. / Ihr habt das Haupt geschmückt / mit Hochmut sondersgleichen. / Mir nach, ich werd Dich lehren / für alle Tänze die beste Drehung. De jonkvrouw (met verlovingskrans op het hoofd): Nun muss ich die Wahrheit sagen, / ich wollt’ der Welt gar sehr gefallen / mit Tanzen und mit Springen / und auch mit lieblichem Gesang. / Viel Vergnügen hatt’ ich daran / und hab’ darüber die Gebote Gottes vergessen. / Oh Mutter der Barmherzigkeit / hilf mir, meinde Sünden reuen mich.

Morias Enkomion ed. 2004 (1509)

  • 138 (hoofdstuk 56). Satirische lofrede (Latijns proza). Over hovelingen: Soms komt het me zo de strot uit als ik zie hoe ze een hoge borst opzetten, dat ik maar ga: als de freules zich verbeelden dat ze meer op godinnen lijken wanneer ze een nog langere queue meeslepen, en de jonkers met de ellebogen werken om dichter bij hun oppergod te kunnen staan.

Triumphe ende ’t Palleersel van den vrouwen ed. 1996 (1514)

  • 354 (verzen 25-26). Moraliserende kledingallegorie. Spieghelt u hier, ghi vrouwen met sleypenden slippen, / Al sidi hoverdich die doot sit op u lippen.

Bijns ed. 1886 (vóor 1529)

  • 259 (nr. 69, strofe d, vers 10). Zot rederijkersrefrein. Over ijdele vrouwen: Dan moeten sij hebben eenen sleypenden coers.

Colloquia Familiaria ed. 2001 (1533)

  • Het satirische gesprek ‘Franciscani’ (Latijns proza). Conradus zegt: Wie moet immers niet lachen als hij vrouwen ziet, beladen met een lange sleep, die de graad van adel afmeten aan de lengte van de sleep? Hoewel sommige kardinalen zich niet schamen om dit na te apen, tenminste met hun lange mantels.

Dronckaert die wonder siet ed. 1950 (XVIb)

  • 64 (verzen 244-247). Dramatische monoloog van de rederijker Cornelis Crul. Een dronkeman observeert de wereld rondom zich. Hij ziet onder meer een pronkzuchtig meisje wier moeder zo arm is dat zij bijna moet bedelen: Ou ziet myn Joncvrouwe metten breen boorde, / Sy gaet al pronckende al waert eenen priem, / Wat langher sleyp, wat frisscher riem, / En haer moeder gaet nalicx om broodt.

Testament Rhetoricael II ed. 1979 (1561)

  • 105 (fol. 210v, verzen 14-17). Rederijkerslyriek. Houeerdicheyt den menschen es niet ghescepen / noch gramschepe oock den gheslachte der vrauwen / maer ouervloedich Rycdom ende cleedren die slepen / dees gheuen tsmensschens herte de moedeghe Nepen.

De Verlooren Zoone ed. 1941 (1583)

  • 170 (vers 264). Rederijkersspel. De sinnekes sporen de meisjes aan om ijdel te zijn en zich mooi te kleden: Maeckt u cleeren die slepen.

Veelderhande Geneuchlijke Dichten ed. 1977 (1600)

  • 197-198. De moraliserende dialoog ‘Een sotte vraghe van Claes ende een wijse antwoorde van Jan’. Over personen die zich dwaas gedragen: En dese meyskens en machmen niet vergheeten / Zy draghen keurssen met langhe slepen / Een klierken om haer hals proper en net / Ende haer doecxken int vierkant geset.

Niev Clucht Boecxken ed. 1985 (circa 1600)

  • 46 (nr. 107). Een raadselboek. Welc zijn die costelijcste ende onnuttelijckste cleerbessemen? / Ant. Die lange sleypen aen der vrouwen cleederen die sy opter eerden in ’t slyc wt hoouerdije na sleypen.

 

3 Hoornkapsel in verband gebracht met de ijdelheid der vrouwen

 

[Het is in de volgende passages niet altijd duidelijk of het gaat om vlechten of hoofddeksels.]

 

[Haslinghuis 1912: 127. In Middelengelse toneelspelen hekelen duivels de modezucht, onder meer van vrouwen met ‘haarnetten en spelden, gedragen in het op horens gelijkende kapsel’.]

 

[Nieuwe doctrinael ed. 1915: 32 (noot 3). ‘Geen zedendichter in de Middeleeuwen die niet uitvaart tegen de “hornen, de twee stijve een half el hooge punten links en regts van de kap die de vrouwen in dien tijd als hoofdsieraad droegen”’. Het citaat is afkomstig uit Speghel der Wijsheit ed. 1872: 139 (commentaar van Bormans bij vers 3289).]

 

Der Naturen Bloeme I ed. 1980 (circa 1270)

  • 68 (Boek II, verzen 1266-1274). Natuurkundig rijmtraktaat. Naar aanleiding van de ‘catablepa’ (= catoplebas), een fabeldier dat in de Nijl leeft en een zwaar hoofd heeft: Dit dier slacht een deel den wiue, / diet hoeft draghet gehoernt so sere, / dattet stinct voer onsen Here, / ende scijnt of et hare verwoeghe. / Dancoemt een ries (dwaas), die tonghevoeghe / op haer sit, ende word ghevaen / ende van herten also ondaen, / dat hi ziele ende lijf verliest, / ende dien doet (dood) daer omme kiest.

Roman van de Roos ed. 1991 (circa 1270)

  • 354 (verzen 13.267-13.270). Allegorisch rijmtraktaat (Frans). ‘De Oude’ (La Vieille) spreekt over de ijdelheid van vrouwen: Boven ’t oor hoort een hoornendos / als van een eenhoorn, hert of os, / die dient ze naar de kroon te steken, / hun tooi dient daarbij te verbleken.

Jans Teesteye ed. 1869 (vóór 1334)

  • 228 (verzen 2692-2693). Moraliserend dialooggedicht. Over ijdele vrouwen en hun hoornkapsel: Ende maken hoerne twee / ghelijc enen stommen vee.
  • 276-277 (verzen 25-34). Moraliserend dialooggedicht. De ijdelheid van vrouwen wordt op de korrel genomen: Want nature nae haer recht / Gheeft hem dat hoet slecht: / Daer maken si ane grote hoorne / (Ic wane sijt doen te Gods toorne) / Ende comen ter kerken ende ter feesten / Ghehorent ghelijc stommen beesten / Des hem nature niet en an. / Worden si gheboren nochtan / Met hoornen, si soudens hem scamen / Ende soudense decken waer si quamen.

Nieuwe Doctrinael ed. 1915 (XIV)

  • 228 (verzen 889-900). Stichtelijk rijmtraktaat. Naar aanleiding van de hoofdzonde Nijd (hier vermengd met Hoogmoed): Die rike vrouwen maken groot behaghen / An haer hoeft ende op haer haer: / Vergouden spellen VII paer / Steken si op doeke van side; / Die ghelu haer ghevlochten besiden / Horen caken, recht als cornetten. / Si scepen haer ansichte of blancketten, / Als si sullen gaen ter feesten; / Het scinen bet ghehornde beesten, / Daer si comen, dan anders yet. / Si en achten Gods no anders niet / Dan haer stinckende hoverdichede.

Speghel der Wijsheit ed. 1983 (circa 1400)

  • 91 (verzen 408-410). Allegorisch leericht. ‘Hoverde’ spreekt. Zij doet: joncvrouwe vermoyen / wempelen ployen / ende hornen maken.

Des coninx summe ed. 1907 (1408)

  • 415-416 (paragraaf 405). Stichtelijk prozatraktaat. Naar aanleiding van de dingen die men moet biechten: Voert sal hi segghen of hi ghesondicht heeft mitten leden des lichaems. Daer machmen sondigen in menighen manieren: ten eersten an thoeft, daermen dicwijl groten cost ende arbeyt om duet, als die vrouwen doen, die dat hoeft curioseliken toemaken ende verchieren slechs om idelheit of om te behagen ende om die luden an te trecken tot sonden, daer si herde zeer in misdoen, ende sonderlinge die maken so grote hoornen van haren haer of van ander menschen haer, recht als ghemeen wijven.

Boeck vander Voirsienicheit Godes ed. 1930 (circa 1415)

  • 196 (regels 8-11). Stichtelijk prozatraktaat. Naar aanleiding van het derde gebod, over de bestraffing van ijdelheid in verband met hoofdhaar: Want eerste, dat scone haer dat in deser tijt scoen ghekemmet was ende hoer opten hoefde vergadert oft horen van beesten waren, dat wert dan iammerliken inder hellen ghekemmet vanden duuelen.
  • 248 (regels 24-28). Christus droeg een doornenkroon: ende du meenste mit dijn ghecierde hoeft, daer du den menschen ende niet gode mede begheerste te behaghen, daer du di seluen oec den beesten mede ghelikeste, ten ewighen leuen te comen!

Blome der doechden ed. 1904 (1415-28)

  • 101 (hoofdstuk 34). Stichtelijk prozatraktaat. In het hoofdstuk over ijdel glorie: Die meeste ydelheit die ic huden des dages der werelt weet daer die minschen vele bij neder ghetoghen werden dat is dese ydelheit ende onnutte glorie van den bereytsel der vrouwen aenden hoefde ende namelijck in walschen landen. Daer groete hoverdie ende ydelheit in stect ende gheen eerbaerheit noch manire noch soeticheit.

Spiegel der Sonden ed. 1901 (1434-36)

  • 185 (regels 24-31). Stichtelijk prozatraktaat. Naar aanleiding van de hoofdzonde Hoogmoed: Ende noch alle dage toent hoverdie oeren aert tot gade werts Ende en vermidet hoer in geenre stede noch in geenre wise, noch heilich dach noch heilich stede, ende dan geschiet si tmeest, ende dan tomen hem die wijve alre meest ende doen oer hoernen staen ten hoechsten Als si ter kircken comen. In de rijmversie (handschrift van circa 1450) luidt deze passage: Up hoghe daghen tomen hem die wiven / Meest, ende doen haer hoorne staen / Ten hoghsten, als si ten toghe ghaen [Spiegel der Sonden ed. 1900: 134 (verzen 10.522-10.524)].

Brugman ed. 1948a (XVc)

  • 25 (Tweede Preek, regels 137-140). Prekenverzameling. In verband met de slang in het Aards Paradijs: Doen claverden hi neven den boem op, ende stack sijn hoeft boven doer die bladeren vanden boem, ende setten eenre joffrouwen hoeft op met tuytten. Aldus is die duvel die eerste, die die tuyten op-ghebracht heeft.

Triumphe ende ’t Palleersel van den vrouwen ed. 1996 (1514)

  • 338 (verzen 5-10). Moraliserende kledingallegorie. Ick heb palleersels ghesien menighertieren / Den vrouwen ende den maechden draghen, / Om hem eerlijck te verchieren: / Hooghe tuyten, vremt van manieren, / Hooghe hoornen, als stilen van scraghen, / Ende noch meer andere sonder vertraghen.

 

[explicit 9 december 2022]

 

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram