Jheronimus Bosch Art Center

Hieronymus Bosch: Johannes auf Patmos - Einde Umwendtafel für den Meditationsgebrauch

Fraenger 1950b
Fraenger, Wilhelm
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 1950
Bron: Zeitschrift für Religions- und Geistesgeschichte, jg. II (1949-50), Heft 4, pp. 327-345

Fraenger 1950b

 

“Hieronymus Bosch: Johannes auf Patmos. Eine Umwendtafel für den Meditationsgebrauch” (Wilhelm Fraenger) 1950

[in: Zeitschrift für Religions- und Geistesgeschichte, jg. II (1949-50), Heft 4, pp. 327-345]

[Heruitgegeven in: Wilhelm Fraenger, Hieronymus Bosch. Prisma-Verlag, Gütersloh, 1975, pp. 227-245]

[Ook vermeld in Gibson 1983: 111 (E224)]

 

Volgens Fraenger werd Bosch’ Johannes op Patmos (Berlijn) sterk beïnvloed door een gelijknamige gravure van Martin Schongauer. Bosch werkte echter minder ‘geometrisch-rationeel’ dan zijn voorbeeld.

 

Omdat het duiveltje onderaan rechts het hoofddeksel van een kanunnik draagt, is het paneel naar verluidt anti-kerkelijk en behoort het dus tot de denkwereld van de inmiddels door Fraenger genoegzaam bekend gemaakte Vrije Geest-sekte. Johannes zou trouwens een portret zijn van de Hoogmeester. Het paneel is geen zijluik van een triptiek (zoals door sommigen wordt beweerd), maar wel een Umwendtafel, een genre dat door de Hoogmeester zelf werd ontworpen. Aan de basis van het schilderij (én van Het Duizendjarige Rijk, Fraengers naam voor de Tuin der Lusten) ligt de ‘Endzeit-Prophetie des Calabreser Abtes Joachim von Fiore’.

 

De in grisaille geschilderde achterkant van het paneel (met Passie-taferelen) is bedoeld als voorspel tot de afbeelding op de voorkant en is gebaseerd op de drie stappen in de heilsgeschiedenis van Joachim van Fiore: het tijdperk van de Vader, de Zoon en de H. Geest.

 

Fraenger wijst er ook op dat het boek dat Johannes op de schoot houdt, een Hebreeuwse tekst bevat (Johannes schrijft namelijk van rechts naar links), wat des te merkwaardiger is omdat de Apocalyps van Johannes in het Grieks overgeleverd is. Het doet Fraenger concluderen dat de opdrachtgever een jood was, maar dan wel een christelijke jood. In een Bossche kroniek uit de zestiende eeuw is nu sprake van een zekere Jakob van Aelmangiën, een jood van Duitse afkomst die zich in 1496 in ’s-Hertogenbosch, in het bijzijn van onder meer Filips de Schone, liet dopen. Een tijdje later werd hij echter weer afvallig. Fraenger doet het voorkomen alsof deze gebeurtenis iets heel speciaals was (wat niet klopt: er werden in die tijd wel meer joden gedoopt, ook in het bijzijn van hoogstaande personen, en het opnieuw afvallig worden was evenmin een uitzondering). Fraenger concludeert hieruit dat we in deze Jakob van Aelmangiën de Hoogmeester én dus Bosch’ opdrachtgever moeten zien.

 

Voor kritiek op deze Fraenger-publicatie, zie Bax 1956: 173-176.

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram