Jheronimus Bosch Art Center

Bosch's "Garden of Earthly Delights": A Progress Report

Gombrich 1969
Gombrich, E.H.
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgever: Journal of the Warburg and Courtauld Institutes, vol. XXXII (1969), pp. 162-170
Uitgave datum: 1969

Gombrich 1969

 

“Bosch’s ‘Garden of Earthly Delights’: A Progress Report” (E.H. Gombrich) 1969

[in: Journal of the Warburg and Courtauld Institutes, vol. XXXII (1969), pp. 162-170]

 

In dit artikel verdedigt Gombrich de stelling dat de eigenlijke titel van de Tuin der Lusten-triptiek Sicut erat in diebus Noe of De Les van de Zondvloed is. Op de buitenluiken wordt naar verluidt niet de derde scheppingsdag uitgebeeld, maar wel de aarde vlak na de Zondvloed. Op het middenpaneel zou dan de aarde vóór de Zondvloed te zien zijn. Gombrich’ betoog omvat een dertiental argumenten.

 

1 De heldere gebogen strepen op het linkerbuitenluik kunnen niet allemaal weerkaatsingen zijn op eenzelfde oppervlak (meer bepaald het oppervlak van de kristallen bol die het firmament voorstelt). Deze strepen stellen dus een regenboog voor. De regenboog is in de Bijbel het teken van Gods verbond met Noach na de Zondvloed. In de linkerbovenhoek van de buitenluiken wijst God de Vader op een boek alsof dat het Verbond is. De aarde is nog omgeven door het wegtrekkende water.

 

2 De buitenluiken kunnen niet de derde scheppingsdag voorstellen, want in het landschap zijn een aantal gebouwen en kastelen te ontwaren.

 

3 Het citaat uit psalm 33 bovenaan de buitenluiken is niet in tegenspraak met de interpretatie van de buitenluiken als een beeld van de aarde na de Zondvloed. Het citaat zelf (Ipse dixit et facta sunt, Ipse mandavit et creata sunt) verwijst naar de straf van de Zondvloed, maar de context waarin dit citaat binnen het psalm voorkomt, laat duidelijk verstaan dat de Heer de gelovigen zal beschermen. Ook de regenboog is een duidelijk teken dat de goede mensen mogen hopen op de eeuwige zaligheid.

 

4 Als de buitenluiken de aarde na de Zondvloed voorstellen, vraagt men zich automatisch af waar de Ark ergens te zien is. De drie onderdelen van de triptiek zijn echter ingekort in de breedte: dit kan aangetoond worden door een vergelijking met het zestiende-eeuwse tapijt dat op de triptiek gebaseerd is. Bovendien wordt de cirkel van de aardschijf onderbroken door een dubbele omlijsting die wellicht niet de originele is. Ongeveer één zesde van de totale breedte van de buitenluiken (ongeveer 32 cm van de ongeveer 194) is zo aan het oog onttrokken. Op deze strook zou de Ark kunnen uitgebeeld (geweest) zijn.

 

5 Als de buitenluiken de aarde na de Zondvloed tonen, dan zou op het middenpaneel wel eens de wereld vóór de Zondvloed kunnen te zien zijn. Het Bijbelverslag van de Zondvloed blijft vrij vaag en oppervlakkig. Merkwaardig is alleen dat God in Genesis 6: 13 zegt dat hij de mensen én de aarde zal vernietigen: dit stelde een exegetisch probleem, want God heeft wel de mensheid maar niet de aarde vernietigd. In de middeleeuwse Bijbelcommentaren (van de negende-eeuwse Glossa Ordinaria tot de twaalfde-eeuwse Historia Scholastica van Petrus Comestor) wordt uitgelegd dat God bedoelde dat hij de vruchtbaarheid van de aarde zou vernietigen. Die ongewoon grote vruchtbaarheid van het antediluviaanse leven heeft Bosch weergegeven door middel van gigantische vruchten en vogels. De middeleeuwse Bijbelcommentaren vermelden ook dat de mensen vóór de Zondvloed vegetariërs waren. Na de Zondvloed, toen de aarde veel minder vruchtbaar was, mochten de mensen van God ook vlees eten (zie Genesis 9: 3).

 

6 Het vegetarisme van de vroege mensheid is de reden dat Bosch de wilde dieren geen angst laat hebben voor de mensen. In de aanwezigheid van die dieren zit echter ook een taalelement: de mensen zijn gezakt tot een animaal niveau.

 

7 De oorzaak van de Zondvloed was bij de middeleeuwse Bijbelcommentatoren traditioneel de Onkuisheid die de mensen tot waanzin dreef. Zie de Bijbelpassage over de ‘zonen van God’ die gemeenschap hebben met de ‘dochters van de mensen’. De gevleugelde figuren in de rechterbovenhoek van het middenpaneel zijn misschien die ‘zonen van God’.

 

8 Vaker (onder meer reeds door Augustinus) worden de ‘zonen van God’ geïdentificeerd met het nageslacht van Seth (de voorvader van Noach en een goed mens) en de ‘dochters van de mensen’ met de vrouwen van de stam van Kaïn. In de Middeleeuwen geloofde men dat de nakomelingen van Kaïn negers waren (de zwarte huidskleur was het ‘Kaïnsteken’). Vandaar de vele negers op het middenpaneel.

 

9 Volgens de inventaris van de aankopen van aartshertog Ernest te Brussel liet deze in 1595 een Bosch-triptiek voor zijn collectie aanschaffen: ‘Een historie met naakte mensen, sicut erat in de diebus Noe’. Eerder werd reeds gesuggereerd dat dit hetzelfde schilderij was als dat wat in de inventaris van de Praagse Kunst- und Schatzkammer van 1621 beschreven wordt als ‘het onkuise leven vóór de Zondvloed’ en dat gevolgd wordt door ‘twee altaarvleugels van hoe de wereld werd geschapen’. Ongetwijfeld was dit een kopie of een repliek van de Tuin der Lusten, die dus eigenlijk Sicut erat in diebus Noe zou moeten heten.

 

10 ‘Sicut erat in de diebus Noe’ is een citaat uit het Evangelie van Mattheus (zie Mattheus 24: 36-39). Christus spreekt daar over het feit dat de mensen zich te weinig voorbereiden op het Laatste Oordeel en vergelijkt hen met de mensen van vóór de Zondvloed, die ook niet aan hun einde dachten. Bosch beklemtoont dan ook niet zozeer de verdorvenheid van de mensen van vóór de Zondvloed, maar wel hun onbezorgdheid, hun gebrek aan zondebesef. Wie dit niet doorheeft, is daarom gemakkelijk geneigd het middenpaneel positief te interpreteren.

 

11 Er bestaat een Nederlandse Renaissance-gravure van Sadeler naar Barendzoon met de titel Sicut autem erat in diebus Noe: naakte mensen feesten in een landschap. Zij eten echter gevogelte en zijn dus geen vegetariërs. De gravure toont wel aan dat Bosch met zijn onderwerp niet alleen stond in de beeldende kunsten. Zijn triptiek past heel goed in de traditie van Bijbelillustraties en men zou dan ook veel meer te rade moeten gaan bij de Bijbel en commentaren op de Bijbel om Bosch’ oeuvre te verklaren.

 

12 Het voorkomen van glazen buisjes die op proefbuisjes lijken, doet vermoeden dat de antediluviaanse mensheid chemie beoefende. Inderdaad bevestigen verschillende middeleeuwse bronnen dat de mensen vóór de Zondvloed wetenschap van een hoog niveau beoefenden. De joodse schrijver Josephus vermeldt dat de ‘kinderen van Seth’ al hun wijsheid op twee pilaren schreven. Deze pilaren waren gemaakt van harde materie en bedoeld om de Zondvloed te overleven: de ‘kinderen van Seth’ wisten immers dat Adam de vernietiging van de wereld voorspeld had. Bij Rudolf van Ems lezen we dat die twee kolommen gemaakt werden door de zondige mensheid van vóór de Zondvloed die trachtte een materiaal ‘harder dan glas’ te vinden. In de rechterbenedenhoek van het middenpaneel bevindt zich iets dat heel sterk op zo’n pilaar gelijkt. De man daarachter, die de enige geklede figuur op het paneel is, zou wel eens Noach kunnen zijn.

 

13 Uit het linkerluik blijkt al dat God spijt heeft van de schepping: de corruptie is reeds aanwezig. Zie de dieren die uit de vijver kruipen, de reuzenbomen met de onheilspellende zwarte vogelzwermen, de vleeskleur van de fontein. Dit laatste kan men vergelijken met een passage uit Sint-Ambrosius’ Liber de Noe et Arca: ‘Het is uit het vlees dat de rivieren van begeerte en andere kwaden losbarsten als uit een fontein’.

 

Dit grotendeels briljante artikel vervult in de iconografische Tuin der Lusten-exegese een belangrijke scharnierfunctie maar heeft na 1969 van sommige Bosch-auteurs niet de aandacht gekregen die het verdient. Eén van de redenen daarvoor is ongetwijfeld dat Gombrich’ eerste vier argumenten onhoudbaar zijn gebleken. De lichtende strepen stellen geen regenboog voor, er zijn op de buitenluiken geen gebouwen in het landschap te ontwaren en dat de uitbeelding van de Ark zou weggevallen zijn door inkorting van de panelen, is weinig overtuigend. Met zijn interpretatie van de buitenluiken als ‘de aarde na de Zondvloed’ zat Gombrich dus fout. Dat neemt niet weg dat zijn interpretatie van de binnenluiken, en vooral dan van het middenpaneel, geniaal is. Te gemakkelijk houden sommigen geen rekening met argumenten 5-13 omdat argumenten 1-4 zo ontzettend zwak uitvallen. De geschiedenis van het kind en het badwater.

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram