Jheronimus Bosch Art Center

Een duister voorgevoel - Reizen naar Jheronimus Bosch

Nooteboom 2016
Nooteboom, Cees
Genre: Fictie - reisverslag
Aantal pagina's: 80
Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam-Antwerpen
Uitgave datum: 2016
ISBN: 978-90-234-9793-6

Nooteboom 2016

 

Een duister voorgevoel – Reizen naar Jheronimus Bosch (Cees Nooteboom) 2016

[De Bezige Bij, Amsterdam-Antwerpen, 2016, 80 blz.]

[Engelse vertaling: Cees Nooteboom, A Dark Premonition – Journeys to Hieronymus Bosch. Schirmer-Mosel Verlag, München, 2016]

[Franse vertaling: Cees Nooteboom, Un sombre pressentiment – À la rencontre de Hieronymus Bosch. Phébus, Parijs, 2016]

[Duitse vertaling: Cees Nooteboom, Eine düstere Vorahnung – Reisen zu Hieronymus Bosch. Schirmer-Mosel Verlag, München, 2016]

De Nederlandse auteur Cees Nooteboom werd door het Prado gevraagd om mee te werken aan een documentaire film van José Luis López-Linares over Bosch’ Tuin der Lusten, naar aanleiding van de herdenking in 2016 van Bosch’ sterfdag vijfhonderd jaar geleden. In het kader van deze uitnodiging reist Nooteboom naar enkele steden waar zich Bosch-schilderijen bevinden. In Lissabon ziet hij de Antonius-triptiek, in Madrid (waar enkele opnamen voor de film plaatsvinden) is hij onder de indruk van de Tuin der Lusten en de Aanbidding der Wijzen, in Gent bezoekt hij de Sint-Hiëronymus- en Kruisdraging-panelen en in Rotterdam vindt hij de voor een tentoonstelling uitgeleende Prado-Hooiwagen terug en ziet hij hoe het Sint-Christoffel-paneel gerestaureerd wordt.

Nooteboom praat erg veel over zichzelf en de besprekingen van de schilderijen (die getoond worden aan de hand van talrijke, maar vrij willekeurige details) blijven grotendeels beperkt tot (af en toe foutieve*) opsommingen van wat Bosch schilderde. Voor de auteur vormen de werken van Bosch blijkbaar vooral ‘raadsels zonder oplossing’ en boeiende kunsthistorische inzichten komen dan ook niet bovendrijven, of het moest zijn dat het boek van Falkenburg (2011) ‘zeer geleerd, academisch en soms zelfs theologisch’ is [p. 9] en de lezer confronteert met een nieuw woord (teratomorfologisch) [p. 14]. Opvallende persoonlijke bevindingen vallen niet te noteren, uitgezonderd misschien de parallel die getrokken wordt tussen Sint-Christoffel die het Christuskind draagt en de Turkse politieman die een verdronken Syrisch vluchtelingetje in de armen draagt (2 september 2015). Fraai geformuleerde zinnen zijn ook zeldzaam. De enige uitzondering is eigenlijk: ‘Zelden heeft een onzichtbaar geworden man zoveel zichtbaars achtergelaten’ [p. 21].

(*) Enkele voorbeelden: op het middenpaneel van de Lissabonse Antonius-triptiek heeft de lezende priester met tonsuur geen varkenskop, de ‘sneeuwuil’ is een kerkuil en de linkerhand van Antonius houdt geen schotel vast en strekt zich niet uit in de richting van Christus [p. 11]. De ‘zeemeermannen met gesloten vizier’ in de Tuin der Lusten [p. 37] zijn in feite zeeridders. In de Rotterdamse Sint-Christoffel speelt er geen naakt kind op de linkeroever (het is een naakte man die vlucht voor een draak) [p. 65]. De Gentse Kruisdraging is overigens geen doek maar een paneel [p. 55] en dat Bosch het werk van Hadewijch en Ruusbroec ‘zeker gekend heeft’ [p. 8] is weinig waarschijnlijk.

[explicit 27 juli 2016]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram